Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
120
120
Veiligheidsrichtlijnen bij bediening
Veiligheidsrichtlijnen bij bediening
De gevarenzone rond stilstaande en werkende
machines bedraagt minstens 7 meter (23 ft).
Veiligheidsrichtlijnen bij bediening
Veiligheidsrichtlijnen bij bediening
Plichten van de machinist
Plichten van de machinist
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Gevaar voor dodelijke ongelukken.
De aanwezigheid van onbevoegden in het werkgebied rond de
machine kan tot ernstig beknellingsletsel leiden.
• Zorg dat onbevoegd personeel het werkgebied heeft verlaten.
• Zorg dat onbevoegd personeel het werkgebied heeft verlaten.
• Zorg voor een goed zicht in alle richtingen.
• Zorg voor een goed zicht in alle richtingen.
• Raak de bedieningshendels of schakelaars niet aan tijdens het
• Raak de bedieningshendels of schakelaars niet aan tijdens het
starten.
starten.
• Claxonneer alvorens met de bediening te beginnen.
• Claxonneer alvorens met de bediening te beginnen.
De machinist dient de machine dusdanig te bedienen dat de
kans op ongelukken voor de machinist zelf,
medeweggebruikers en personen binnen het werkbereik van
de machine tot een minimum wordt beperkt.
De machinist dient vertrouwd te zijn met de bediening van en
het onderhoud aan de machine en dient bij voorkeur passende
training in de besturing van de machine te hebben gehad.
De machinist dient de voorschriften en aanbevelingen in het
instructieboek ter harte te nemen, maar daarbij ook rekening
te houden met de eventueel geldende wettelijke vereisten en
landelijke bepalingen of de toepasselijke specifieke vereisten
en gevaren die verbonden zijn aan de werkzaamheden op een
bepaald terrein.
De machinist moet goed uitgerust zijn en mag de machine nooit
bedienen onder invloed van alcohol, medicijnen die ongeschikt
zijn voor gebruik tijdens de bediening van machines, of andere
verdovende middelen.
De machinist is verantwoordelijk voor de vervoerde last, zowel
tijdens ritten over openbare wegen als tijdens bediening op het
werkterrein.
- Er mag geen gevaar bestaan dat u de lading tijdens het
transport verliest.
- Weiger lading die een overduidelijk veiligheidsrisico met
zich meebrengt.
- Neem het nominale maximale laadvermogen van de
machine in acht. Let op het effect van de variërende afstand
t.o.v. het zwaartepunt en het effect van extra eenheden.
Rijd bij voorkeur niet met een geheven laadbak wanneer het
gevaar bestaat dat de machine kantelt, bijvoorbeeld op een
steile helling of een zachte ondergrond.
De machinist is verantwoordelijk voor het werkingsgebied van
de machine.
- Voorkom dat mensen de gevarenzone betreden. Blijf m.a.w.
minstens 7 meter (23 ft.) van de machine vandaan.
- Laat geen mensen toe in de cabine van een stilstaande
machine, als het gevaar bestaat dat deze cabine kan worden
getroffen door aanbouwdelen of vallende voorwerpen zoals
stenen of boomstammen. Dit geldt niet, als de cabine sterkt
genoeg is of tegen de impact van dergelijke voorwerpen
bestand is.
De machinist mag alleen een instructeur meenemen als er een
goedgekeurde bijrijdersstoel is.