Onderhoud
Onderhoud
228
228
Onderhoudsbeurt, om de 10 draai-uren
Onderhoudsbeurt, om de 10 draai-uren
3 Laat de laadbak neer. Controleer of deze normaal
omlaagkomt.
4 Controleer of de functie voor de maximale kiephoogte werkt
wanneer deze is geactiveerd.
Achteruitrijalarm/achteruitrijcamera (extra)
Achteruitrijalarm/achteruitrijcamera (extra)
1 Zet de schakelhendel in de achteruitstand.
2 Controleer of het achteruitrijalarm werkt.
3 Controleer of de achteruitrijcamera (extra) werkt en correct is
gericht en ingesteld.
4 Zet de motor af.
Brandblussysteem (Extra)
Brandblussysteem (Extra)
OPMERKING!
OPMERKING!
Open de kunststof afdekking niet.
1 Controleer het systeem door de testknop op het
bedieningspaneel voor het brandblussysteem in te drukken.
2 De sirene en de knipperlamp moeten zo'n twee seconden lang
worden geactiveerd. Controleer of er geen foutmelding op het
bedieningspaneel verschijnt.
Handelingen na het gebruik
Handelingen na het gebruik
Vul de brandstoftank om de vorming van condens tegen te gaan.
OPMERKING!
OPMERKING!
Neem bij een probleem met een of meerdere van bovenstaande
punten contact op met een erkende Volvo-dealer.
Machine reinigen
Machine reinigen
Maak de machine regelmatig schoon met gewone
autoverzorgingsproducten om het risico van schade aan de lak
en andere machineoppervlakken te beperken.
LET OP
LET OP
Vermijd
Vermijd sterke
sterke reinigingsmiddelen of
reinigingsmiddelen of chemicaliën
de toplaag van het lakwerk te voorkomen.
de toplaag van het lakwerk te voorkomen.
OPMERKING!
OPMERKING!
Om brandgevaar tot het minimum te beperken, dient u dagelijks
die delen van de machine te reinigen waar vuil, brokstukken en
dergelijke zich kunnen ophopen, zie bladzijde
chemicaliën om
om schade
schade aan
230 .
aan