Bedieningsinstructies
Bedieningsinstructies
158
158
Laadbak
Laadbak
2
1 Uitlaatpijp van motor
2 Persluchtcilinder voor bediening regelklep
3 Uitlaatpijp naar laadbak
4 Regelklep open
5 Klep gesloten
1
Laadbak
Laadbak
Uitlaatverwarmde kantelbak
Uitlaatverwarmde kantelbak
(Extra opties)
(Extra opties)
Om te voorkomen dat het uitgegraven materiaal in de laadbak
vastvriest, kunt u de machine uitrusten met een slangverbinding
tussen de motoreenheid en de laadbak, zodat de uitlaatgassen
van de motor worden gebruikt om de laadbak te verwarmen. De
flexibele slangverbinding heeft een beveiliging tegen
overbelasting die bij het kiepen van de laadbak mogelijk wordt
geactiveerd.
De uitlaatpijp is voorzien van een regelklep die automatisch de
hoeveelheid uitlaatgassen regelt die door de
verwarmingskanalen in de laadbak stromen. De regelklep wordt
bediend door een persluchtcilinder.
De regelklep opent, wanneer:
De regelklep opent, wanneer:
- u de achteruitversnelling inschakelt (voor een verbeterd zich
tijdens het achteruitrijden);
- u de laad- en kieprem activeert (om te voorkomen dat u in
aanraking komt uitlaatgassen).
De functies 'regelklep open tijdens achteruitrijden' en 'laad- en
kieprem geactiveerd' kunnen onafhankelijk van elkaar worden
uitgeschakeld op het informatiedisplay, zie bladzijde
2
3
53 .
V1133582