ATTENTIE
•
Als er een nieuw stoelgeheugen
wordt ingesteld, wordt de vorige
instelling overschreven.
Wekken van het stoelgeheugen
Als de auto in de parkeerstand staat, drukt
u op de geheugenknop "1" of "2" (als de
geheugeninformatie is ingesteld), waarna
de bestuurdersstoel, het stuurwiel en
de buitenspiegels automatisch worden
aangepast aan de in het geheugen
opgeslagen stand en hoek.
Stoelverwarming en -ventilatie
De voorstoelen zijn voorzien van
verwarmings- en ventilatiefuncties.
Om de verwarmings-/ventilatiefunctie in of
uit te schakelen, gaat u naar het menu
Snelle instellingen of tikt u op de
-knop op de hoofdinterface van het
touchscreen van de middenconsole om
naar Klimaatregeling > Ventilatie/
te gaan.
Verwarming
Stoelverwarming bestuurder
Stoelventilatie bestuurder
Stoelverwarming voorpassagier
Stoelventilatie voorpassagier
UIT Zet de verwarming/ventilatie uit
1
Laag
50
2
Hoog
ATTENTIE
•
Ventilatie- en verwarmingsfuncties
kunnen niet tegelijkertijd voor één
stoel worden ingeschakeld.
Verstellen van de hoofdsteun
De hoofdsteunen van de voorstoelen
kunnen in vier standen worden versteld
(omhoog, omlaag, naar voren en naar
achteren).
De hoofdsteun omhoog zetten
Trek de hoofdsteun op tot de gewenste
stand (1) en laat los. U hoort een "klik" als
de hoofdsteun zich vergrendelt.
Lager zetten van de hoofdsteun
Druk op de verstelknop aan de linkerkant
van de hoofdsteun (5), laat die tot de
gewenste positie (2) zakken, trek deze iets
omhoog en laat de knop los totdat u een
"klik" hoort zodat die zich vergrendelt.
Hoofdsteun naar voren verstellen
Trek de hoofdsteun in de gewenste stand (3)
en laat deze los. U hoort een "klik" als de
hoofdsteun zich vergrendelt.
De hoofdsteun naar achteren verstellen
Druk op de verstelknop aan de linkerzijde
van de hoofdsteun (5), duw deze in
de gewenste stand (4) en laat de knop
los totdat u het "klik"-geluid van de
vergrendeling hoort.