WAARSCHUWING!
•
Als een ander voertuig overgaat naar
de rijstrook van de auto en binnen
het detectiebereik van de radar
komt, zal het worden herkend als
een doelvoertuig en zal een reactie
worden ontvangen. In dat geval kan
er geforceerd of pas laat worden
geremd.
•
Tijdens het volgen van een voorligger
tot stilstand, kan de ACC het uiteinde
van de voorligger niet identificeren
en zal in plaats daarvan in zeer
zeldzame gevallen het lagere uiteinde
identificeren (bijv. de achteras van
een vrachtwagen met hoog chassis of
de bumper van een voertuig). Als dit
gebeurt, is de ACC niet in staat om een
correcte remafstand te garanderen en
moet de bestuurder waakzaam blijven
en bereid zijn om op elk moment te
remmen.
•
Als de ACC wordt geactiveerd terwijl
de auto stilstaat, zal het elk stilstaand
obstakel voor de auto identificeren
als een voertuig. Dit zal de auto dan
stilhouden om een veilige start te
garanderen en mogelijke botsing
met het stilstaande doel, veroorzaakt
door een onverwachte start, te
vermijden. Deze functie kan echter
niet alle obstakels identificeren, zodat
de bestuurder ervoor moet zorgen
dat er zich geen obstakels of andere
verkeersdeelnemers voor de auto
bevinden.
•
Radarsensoren kunnen worden
beïnvloed door trillingen of botsingen,
waardoor de ACC-prestaties in het
gedrang komen. Mocht dit zich
voordoen, neem dan contact op
met een door BYD erkende dealer of
serviceprovider.
WAARSCHUWING!
•
Radarsensoren zijn geïnstalleerd
in het voorste gedeelte van de
auto. Vervuilende stoffen die het
gezichtsveld blokkeren, zullen de
verwachte functies verstoren. De ACC
wordt uitgeschakeld als sneeuw zich
ophoopt en de sensor volledig bedekt.
Als de ACC is uitgeschakeld, wordt
de bestuurder daarvan op de hoogte
gesteld via het instrumentencluster.
Verwijder op dat moment de
verontreinigingen en start de auto
opnieuw, of rijd over een normale
weg gedurende een bepaalde afstand
om de systeemfuncties weer normaal
te laten functioneren.
•
Als de auto langere tijd onder speciale
wegomstandigheden rijdt, zoals een
ronde parkeerplaats of een tunnel,
kan de radar korte tijd niet goed
werken als gevolg van beperkingen
in zijn detectiemogelijkheden. In dat
geval kan de bestuurder de functie
herstellen door de auto opnieuw
te starten of door gedurende een
bepaalde afstand over een normale
weg te rijden.
•
Structurele aanpassingen aan de auto
(zoals het verlagen van het chassis
of het veranderen van de voorste
kentekenplaatlijst) kunnen de ACC-
prestaties in gevaar brengen.
•
Metalen voorwerpen zoals rails of
metalen platen kunnen interfereren
de radar storen en ervoor zorgen dat
deze niet goed functioneert.
•
In sommige omstandigheden
kan de detectie worden
aangetast of vertraagd. Als de
radarreflectiedoorsnede van het
doelwit te klein is (bijv. een fiets,
wagen of voetganger), bestaat het
risico dat de ACC niet in staat is de
afstand tot het doelwit te bepalen,
wat resulteert in een trage of geen
reactie op deze doelen. Bovendien
kan de detectie worden beïnvloed
door ruis of elektromagnetische
interferentie, wat vertraging of storing
tot gevolg heeft. Als deze situaties
zich voordoen, moet de bestuurder
de snelheid van de auto beheersen.
08
101