WAARSCHUWING!
•
Zorg ervoor dat accessoires zoals de
trekhaak en veiligheidsketting(en)
goed aangesloten en stevig bevestigd
zijn.
•
Zorg ervoor dat alle geladen lading
goed vastzit en gelijkmatig verdeeld is.
Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot
verkeersongevallen, voertuigschade
en persoonlijk letsel.
•
Bij het trekken van een lege of
beladen aanhanger, moet u uw
snelheid verminderen en scherpe
bochten of plotseling remmen
vermijden, omdat dit kan leiden tot
verkeersongevallen, schade aan de
auto en persoonlijk letsel.
WAARSCHUWING!
•
Trek geen aanhanger met een lading
die zwaarder is dan het aangegeven
trekvermogen van de trekhaak.
•
Het laadvermogen van de auto moet
worden aangehouden, als er een
trekhaak wordt gebruikt om een
aanhanger te trekken of te beladen.
•
Een getrokken aanhanger of de
lading daarop kan uw gezichtsveld
belemmeren. Stel de achter- en
zijspiegels goed af voor een beter
zicht.
•
Houd een grotere afstand tot
voorliggers aan als u een al of niet
beladen aanhanger trekt.
•
De auto wordt langer als u een
aanhanger trekt met al of geen lading.
Daarom moeten ruimere bochten
worden genomen om te voorkomen
dat de gesleepte lading stoepranden,
verkeersborden, bomen of andere
objecten raakt.
•
De auto niet op een helling parkeren
als u een lege of beladen aanhanger
trekt.
196
ATTENTIE
•
Als de installatie van een trekhaak
noodzakelijk is, kunt u zich wenden
tot een door BYD erkende dealer of
serviceprovider.
•
Volg de plaatselijke wetten en
voorschriften voor de installatie van
de trekhaak.
•
Parkeer de auto op een vlakke en
veilige plaats als u de aanhanger
of geladen lading aankoppelt of
loskoppelt.
•
Het slepen van een al of niet beladen
aanhanger vermindert de actieradius.
Ondersteuning van
het voertuig
Om het voertuig op te tillen of op te
krikken, mag de hefarm of krik alleen
worden geplaatst op het hefpunt dat
in de bovenstaande afbeelding wordt
aangegeven.
Om de veiligheid te waarborgen, dient u op
de volgende punten te letten voordat u het
voertuig optilt of opkrikt:
•
Parkeer het voertuig op een stevige en
vlakke ondergrond.
•
Het voertuig uitschakelen, en alle
passagiers in het voertuig laten
uitstappen.
•
Plaats bij het opkrikken van het voertuig
een stopblok voor het voorwiel of achter
het achterwiel om wegglijden van het
voertuig te voorkomen.