WAARSCHUWING!
•
Trap het gaspedaal niet te hard in
en laat het niet snel los. Rem niet
plotseling en draai niet scherp aan
het stuur. Om de snelheid van de auto
onder controle te houden, laat u eerst
het gaspedaal langzaam los en trapt u
vervolgens het rempedaal lichtjes in.
•
Plotseling remmen, accelereren en
scherpe bochten op gladde wegen
kunnen ertoe leiden dat de auto in
aquaplaning terechtkomt en u de
controle daarover verliest. Zorg dat u
voorzichtig rijdt.
•
Maak bij regen de buitenspiegels
schoon of zet de spiegelverwarming
aan om dode hoeken te voorkomen.
•
Schakel de mistlampen en het
dimlicht in.
•
Als zware regen- of onweersbuien de
auto verhinderen vooruit te komen,
parkeer dan veilig op een plaats waar
geen overstromingsgevaar bestaat.
Schakel de alarmknipperlichten in.
WAARSCHUWING!
•
Na de regen moet de auto zo snel
mogelijk worden schoongemaakt om
te voorkomen dat zuur regenwater de
lak aantast.
•
Alvorens over met water doordrenkte
weggedeelten te rijden, moet de
diepte ervan worden vastgesteld. De
waterdiepte van een weggedeelte
mag niet meer bedragen dan de
hoogte van de onderrand van de
carrosserie van de auto.
•
Trap het rempedaal lichtjes in
nadat u een ondergelopen stuk
weggereden bent om te controleren
of de remmen normaal functioneren.
Als de remblokken nat zijn, zal de
remwerking duidelijk afnemen.
Rijden bij warm weer
WAARSCHUWING!
•
Draag geen slippers of hoge hakken
om te rijden. In de zomer stijgt
de bandenspanning naarmate de
temperatuur stijgt, waardoor de kans
op een klapband toeneemt.
•
Controleer bij het parkeren of er geen
gevaarlijke of brandbare materialen
rond de auto liggen.
•
Vermijd blootstelling van de auto aan
intens zonlicht tijdens het warme
seizoen, en vervoer geen ontvlambare
of explosieve stoffen zoals aanstekers,
papierresten, stoffen speelgoed,
parfums, enz. in de auto.
Rijden bij koud weer
WAARSCHUWING!
•
Controleer tijdens het
koude seizoen zorgvuldig de
veiligheidsvoorzieningen van de auto,
zoals stuur, remmen, verlichting,
dashboard, claxon, ruitenwissers, enz.
•
Na sneeuwval zijn de wegen glad.
Houd een stabiele snelheid aan en
maak geen snelle bewegingen zoals
plotseling optrekken, remmen en
sturen. Accelereer rustig en houd
de auto op een gemiddelde tot lage
snelheid.
•
Start en accelereer voorzichtig om
slippen en zijdelings wegglijden te
voorkomen.
•
Controleer de conditie van de
12V-accu (Fe-startaccu) regelmatig en
houd deze volledig opgeladen.
•
Houd wat reservegereedschap gereed
voor gebruik in geval van nood. Deze
kunnen bestaan uit: sneeuwkettingen,
ruitenkrabbers, zandzakken, en
noodknipperlichten.
08
123