Kindveiligheid
Instructies voor het rijden
met kinderen
Het skelet en de spieren van kinderen zijn
nog niet volledig ontwikkeld en daarom zijn
ze kwetsbaarder voor letsel bij een ongeval.
Om het risico op letsel te verminderen,
moet u tijdens het rijden een kinderzitje
gebruiken.
Waarschuwingsetiketten op de zonneklep
van de voorpassagier en op het onderste
gedeelte van de linker- en rechter B-stijl
wijzen u op het gevaar van de airbags voor
de voorpassagier.
Waarschuwingsetiket op zonneklep
voorpassagier
Waarschuwingsetiketten aan de onder-
zijde van de linker en rechter B-stijlen
40
WAARSCHUWING!
Het kinderzitje volgens de instructies
•
van de fabrikant installeren. Als u dit
niet doet, kan een kind ernstig of zelfs
levensgevaarlijk letsel oplopen bij een
noodstop, een uitwijkmanoeuvre of
een ongeval.
Het rijden met een kind op schoot
•
vervangt de functie van een kinder-
zitje niet. Zonder kinderzitje kan het
kind bij een botsing tegen de voorruit
of een ander deel van het interieur
van de auto botsen.
Om kinderen doeltreffend te bescher-
•
men, moet u een geschikt kinderzitje
kiezen op grond van de leeftijd, de
lengte en het gewicht van het kind.
Het kind moet ook worden vastgezet
en beschermd door een veiligheids-
gordel of kinderbeveiligingssysteem.
Elektronisch kinderslot
Om te voorkomen dat een kind op de
achterbank per ongeluk de achterportieren
opent, schakelt u het kinderslot in.
Druk op de
-knop. Het
knopindicatielampje gaat branden en
meldt dat de kinderslotfunctie is
ingeschakeld. Het openen van
achterportieren vanuit de auto en het
bedienen van achterruiten met
achterruitschakelaars is dan voor beide
portieren uitgeschakeld.