®
rematic
2945 C3 K
12 INSTELLINGEN IN BEDIENINGSNIVEAU 6
12.1 Maximale begrenzing cascade temperatuur (parameter 6-0)
De regelaar moduleert terug of schakelt vermogensstappen weg, zodat de inge-
stelde waarde van de maximale cascadetemperatuur niet wordt overschreden.
Parameter 6-0 heeft prioriteit boven andere criteria.
12.2 Nadraaifunctie boilerpomp (parameter 6-1)
Hier wordt ingesteld of de boilerpomp tijdsafhankelijk of temperatuursafhankelijk
nadraait.
Instelling "OFF": tijdsafhankelijk nadraaien
Na afloop van de warmtapwaterbereiding draait de boilerpomp gedurende de in
parameter 4-3 ingestelde tijdsduur na (zie "10.3 Nadraaitijd boilerpomp (parameter
4-3)").
Instelling "ON": temperatuurafhankelijk nadraaien
Na afloop van de warmtapwaterbereiding draait de boilerpomp na, tot de aanvoer-
temperatuur en de tapwatertemperatuur elkaar tot op 3 K genaderd zijn. De
nadraaitijd kan echter niet langer zijn dan de bij parameter 4-3 ingestelde tijdsduur
(zie "10.3 Nadraaitijd boilerpomp (parameter 4-3)").
12.3 Ketelbeschermingsfuncties (parameter 6-2)
Al naar gelang de hier gekozen beschermingsfunctie wordt de warmtelast (van
cv-groepen en/of warmtapwaterbereiding) direct vrijgegeven, of pas nadat de aan-
voertemperatuur van de ketel of cascade de ingestelde minimaalbegrenzing TK
min
overschrijdt (Zie "10.7 Minimaalbegrenzing (parameter 4-7)").
Met de gekozen ketelbeschermingsfunctie wordt gelijktijdig de werking van de
ketelpomp vastgelegd. De indeling is als volgt:
Tabel 20.
50