Pagina 3
Inhoudsopgave 6.5.1 Doorspoelen van nieuwe installaties en installaties niet ouder dan 6 maanden ..... . 30 6.5.2 Bestaande installatie doorspoelen ............30 Installatie vullen en controleren .
Pagina 4
Inhoudsopgave 9.2.3 Werking van de stooklijn ..............62 10 Voorbeelden van aansluiting en installatie .
Pagina 5
Inhoudsopgave 16.2 Kabelbomen en printplaten ..............93 17 Productkaart en pakketkaart .
1 Veiligheidsvoorschriften Veiligheidsvoorschriften Algemene veiligheidsinstructies Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van acht jaar en ouder en mensen met lichamelijke, gevoelsmatige of geestelijke beperkingen of met gebrek aan ervaring en kennis als ze begeleiding en instructie krijgen hoe het apparaat op een veilige manier te gebruiken en de eraan verbonden gevaren begrijpen.
Pagina 7
1 Veiligheidsvoorschriften Elektrische aansluitingen Alleen een erkend installateur of technicus is geautoriseerd om werkzaamheden aan het elektrische systeem van het toestel te verrichten. Onjuist uitgevoerde werkzaamheden kunnen namelijk elektrische schokken en/of lekstroom veroorzaken. Installeer het toestel in overeenstemming met de nationale voorschriften voor elektrische installaties. Om ieder gevaar vanwege een onverwachte reset van de installatie-automaat te voorkomen, mag dit toestel niet worden gevoed via een externe schakelaar zoals een tijdschakelaar of een circuit dat regelmatig wordt in- en uitgeschakeld door de elektriciteitsleverancier.
2 Standaard leveringsomvang Aansprakelijkheid van de fabrikant Onze producten worden vervaardigd volgens de eisen van de verschillende toepasselijke richtlijnen. Ze worden daarom afgeleverd met de -markering en eventueel noodzakelijke documenten. In het belang van de kwaliteit van onze producten brengen wij doorlopend verbeteringen aan. Daarom houden wij ons het recht voor de in dit document vermelde specificaties te wijzigen.
Goedkeuringen 4.1.1 Richtlijnen Remeha verklaart hierbij dat de apparatuur van het radio-elektrische type Elga Ace MB een product is dat hoofdzakelijk ontworpen is voor huiselijk gebruik en in overeenstemming is met de volgende richtlijnen en normen. Het is geproduceerd en in omloop gebracht in overeenstemming met de eisen van de Europese richtlijnen.
4 Technische specificaties 4.1.2 Fabriekstesten Voordat elke binnenunit de fabriek verlaat, wordt de elektrische veiligheid getest. ® 4.1.3 Bluetooth draadloze technologie Afb.3 Logo Dit product is uitgerust met Bluetooth draadloze technologie. ® Het Bluetooth woordmerk en logo's zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc.
4 Technische specificaties Limietwaarden voor de bedrijfstemperatuur Tensio 4 C MR Tensio 6 C MR Tensio 8 C MR Koelingsmodus Water +5 °C/+25 °C +5 °C/+25 °C +5 °C/+25 °C Buitenlucht -5 °C/+43 °C -5 °C/+43 °C -5 °C/+43 °C Tab.4 Verwarmingsmodus: buitenluchttemperatuur +7 °C, watertemperatuur bij uitgang +35 °C.
Pagina 12
4 Technische specificaties Productnaam Tensio 4 C MR Tensio 6 C MR Tensio 8 C MR Pnom Nominale warmteafgifte onder gemiddelde omstan digheden Pnom Nominale warmteafgifte onder koudere omstandig heden Pnom Nominale warmteafgifte onder warmere omstandig heden Opgegeven verwarmingsvermogen bij laaglast, bij een binnentemperatuur van 20 °C en buitentempe...
4 Technische specificaties Productnaam Tensio 4 C MR Tensio 6 C MR Tensio 8 C MR Jaarlijks energieverbruik onder warmere omstan 1621 1640 2485 digheden Nominaal luchtdebiet, buiten voor lucht-water- — 2770 2770 4030 warmtepompen Prated is gelijk aan de ontwerpbelasting voor verwarming Pdesignh, en de nominale warmteafgifte van een aan (1) De nominale warmteafgifte Psup is gelijk aan het aanvullend verwarmingsvermogen sup(Tj) .
5 Beschrijving van het product Elektrisch schema Toets SCB-17B Optionele printplaat voor regeling van een tweede circuit SO+/SO- Energy counter SO+/SO- energiemeter Zie ook De hydraulische back-up aansluiten, pagina 37 Beschrijving van het product Typeplaat Afb.9 De typeplaat moet altijd toegankelijk zijn. Typeplaten identificeren het product en bevatten de volgende informatie: Type apparaat, Serienummer,...
5 Beschrijving van het product 7 BLE Smart Antenna printplaat: Bluetooth 11 L-BUS afsluitweerstand ® 13 CB-21 printplaat communicatie 14 EHC–12 hoofdbesturingsprint: regelsysteem voor de 8 Doorvoerkabelwartel warmtepomp en het eerste verwarmingscircuit 9 TsTsXYE klemmenstrook (direct circuit) 10 Aardaansluiting buskabel 11 Kabelklem Beschrijving van de aansluitklemmenstrook 5.3.1...
5 Beschrijving van het product Afb.13 X1 L-BUS tussen deEHC–12 besturingsprint en de gebruikersinterface 5.3.4 CB-21 printplaat voor aansluiting van externe opties Afb.14 X1 L-BUS naar de printplaten EHC–12 en SCB-17B X2 L-BUS naar de GTW–30 besturingsprint en/of een bijverwarmingsketel 5.3.5 SCB-17B optioneel tweede circuit printplaat Afb.15...
5 Beschrijving van het product Beschrijving van de gebruikersinterface 5.5.1 Beschrijving van de interface Afb.17 Terugknop Hoofdmenuknop Display Selectie-/validatietoets Schermachtergrondkleur volgens status: Blauw = normale werking Rood = waarschuwing voor blokkering Rood knipperend = vergrendeling MW-5000915-1 5.5.2 Beschrijving van het stand-byscherm De gebruikersinterface van uw toestel schakelt automatisch in de stand- bymodus als er gedurende vijf minuten geen knoppen worden ingedrukt: de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld en informatie over de...
5 Beschrijving van het product 5.5.4 Beschrijving van het hoofdscherm Als de gebruikersinterface op stand-by staat, draai dan aan de knop voor toegang tot het hoofdscherm. Afb.19 1 Symbool voor het apparaat en circuitaanvoertemperatuur 2 Door de buitentemperatuursensor gemeten temperatuur 3 Status van het toestel MW-6070414-1 5.5.5...
6 Installatie Symbool Beschrijving van de symbolen Beschrijving menu Systeeminstellingen De gebruikersinterface aanpassen Versie-informatie Versie-informatie Installatie Installatievoorschriften Opgelet De installatie van het apparaat moet door een erkend installateur worden uitgevoerd volgens de plaatselijke en nationale geldende regelgeving. De binnenunit plaatsen 6.2.1 Locatie van de binnenunit kiezen Afb.22...
6 Installatie De buitenunit opstellen 6.3.1 Houd de voorgeschreven afstand aan tussen de buitenunit en de verwarmingszone Afb.24 Om de goede werking van de warmtepomp te garanderen: 1. Neem de maximale lengte (A) tussen de buitenunit en de verwarmingszone in acht. 2.
6 Installatie Tab.14 Buitenunit Eenheid Tensio 4 C MR 1000 Tensio 6 C MR 1000 Tensio 8 C MR 1500 6.3.3 Locatie van de buitenunit selecteren Afb.26 Om ervoor te zorgen dat de buitenunit naar behoren werkt, moet de locatie voldoen aan bepaalde voorwaarden. 1.
6 Installatie Afb.28 1. Breng een bed van kiezelstenen aan voor afvoer van de condens. 2. Breng op een stabiele ondergrond betonnen dwarsbalken aan die geen vaste verbinding met het gebouw hebben, en die het gewicht van de buitenunit kunnen dragen. 3.
6 Installatie 6.3.7 De bescherming van de buitenunit verwijderen Afb.30 De buitenunit heeft een beschermende verpakking voor het transport. Deze bescherming moet verwijderd worden om de juiste werking en het geluidscomfort van de buitenunit te waarborgen. 1. Verwijder de afdekplaat van de lamellencassette aan de achterkant van de buitenunit.
6 Installatie Tab.16 45°C toepassing - radiatoren Tensio 4 C MR Tensio 6 C MR Tensio 8 C MR Volume van water in de buitenunit (l) 2,16 2,16 2,44 Minimaal toe te voegen watervolume (l) Tab.17 55 °C - gebruik van radiatoren Tensio 4 C MR Tensio 6 C MR Tensio 8 C MR...
Pagina 28
6 Installatie Afb.31 G1" G1" 1/4 G1" G1" 1/4 MW-6070419-3 A Direct verwarmingscircuit 5 Magnetisch filter C Tweede verwarmingscircuit met mengklep 6 Systeemscheidende warmtewisselaar 1 Vorstbeveiligingskleppen 7 Mengklep 2 Handbediende aftapkranen 8 Open verdeler 3 Afsluiters 9 Pomp 4 Terugslagklep 7811619 - v05 - 16102023...
6 Installatie Tab.20 Circuit Uit te voeren aansluitingen Opgelet Directe verwar Op een direct circuit met radiatoren met thermostaatkranen moet ming een drukgestuurde bypassklep worden geïnstalleerd om debiet te Radiatoren garanderen. Installeer een automatische ontluchter op het hoogste punt van het verwarmingscir cuit.
6 Installatie Oplossing met automatisch aftappen Installatie van twee vorstbeveiligingskleppen op de aanvoer- en retourleiding van het verwarmingscircuit zo dicht mogelijk bij de buitenunit, buiten het gebouw. Afb.32 De vorstbeveiligingskleppen moeten de volgende specificaties hebben: opening van de kleppen bij een verwarmingswatertemperatuur van +3 °C of lager, voldoende debiet om de installatie af te tappen voordat deze kan bevriezen.
6 Installatie 6.6.2 Verwarmingscircuit controleren Afb.33 1. Controleer of het volume van het/de expansievat(en) voldoende is voor het watervolume in de verwarmingsinstallatie. 2. Controleer de druk van het/de expansievat(en). 3. Controleer of het verwarmingscircuit voldoende water bevat. Vul indien nodig meer water bij. 4.
6 Installatie 8. Controleer of de veiligheidsaarding compatibel is voordat er elektrische aansluitingen worden uitgevoerd. 6.7.2 Aansluiten van de elektrische circuits Afb.35 2 x 0,35 mm² < 30 m Tout 3 x 0,75 mm² 230 V~ < 15 m 1,5 m 3 x 0,75 mm²...
6 Installatie Belangrijk De kabeldoorsneden dienen als aanbeveling. Gebruik een afgeschermde kabel voor de BUS-aansluiting tussen de binnenunit en de buitenunit om communicatieproblemen te voorkomen. Zie het hoofdstuk "Aansluiten van een bijverwarmingsketel" om een hydraulisch back-up aan te sluiten. 6.7.3 Toegang krijgen tot de connectoren van de binnenunit Afb.36 1.
6 Installatie Afb.39 Gebruik de bovenliggende kabelklemmen van de kabelwartels voor: Ø>6 mm Ø<6 mm Ø<6 mm x2 kabels met een diameter kleiner dan 6 mm, gebruik van een kabelwartel voor twee kabels. Belangrijk Kabelwartels en kabelklemmen moeten worden gebruikt bij kabels die vetvrij zijn.
6 Installatie 6.7.7 De buitenunit aansluiten op de binnenunit Afb.41 T s T s T s T s A B X Y E P Q E H1 H2 1. Verwijder het onderhoudspaneel van de buitenunit. 2. Sluit een afgeschermde buskabel aan (minimale diameter: 3 x 0,75 mm ) tussen de klemmenstrook X/Y/E van de buitenunit en de klemmenstrook X/Y/E van de binnenunit.
Pagina 36
6 Installatie Dichtbij een storende warmtebron (direct zonlicht, schoorsteen, ventilatierooster, enz.). Afb.43 MW-3000014-2 Aanbevolen locaties Plaats de buitensensor op een locatie die aan de volgende kenmerken voldoet: Op een gevel van de te verwarmen ruimte, indien mogelijk op het noorden. Halverwege de muur van de te verwarmen ruimte.
6 Installatie 6.7.9 Plaatsing van de aanvoertemperatuursensor van de verwarming Afb.46 Door de juiste locatie te kiezen en de temperatuursensor correct te positioneren, wordt ongemak door het verkeerd aflezen van de temperatuur beperkt 1. Kies een locatie binnen 15 meter van de binnenunit. 2.
6 Installatie Een stadsverwarmingsnet aansluiten Afb.49 Een stadsverwarmingsnet wordt aangesloten op de hoofdbesturingsprint EHC–12 van de binnenunit: 1. Sluit de RAST-connectoren uit de accessoiretas X4 en X5 aan voor de EHC–12 printplaat. 2. Sluit de pomp (fase/nul/aarde) aan op X4. 3.
De binnenunit is af fabriek uitgerust met de BLE Smart Antenna printplaat. De servicetool GTW-35 is aangesloten op de binnenunit. Afb.52 1. Download de Remeha Smart Start App app via Google Play of de App Store. ® 2. Activeer Bluetooth in de instellingen van de smartphone.
7 Inbedrijfstelling Zie ook Activeren/deactiveren van de Bluetooth® voor het apparaat, pagina 41 Bluetooth®-label, pagina 19 Procedure voor inbedrijfstelling zonder smartphone Opgelet De inbedrijfstelling moet worden uitgevoerd door een erkende installateur. 1. Selecteer Land en taal. 2. Configureer Datum en tijd. 3.
8 Instellingen 1. Als er een tweede circuit is, stel het in op vorstbeveiligingsmodus om de verwarmingsvraag uit te schakelen. 2. Sluit de thermostaatkranen op alle radiatoren in het eerste circuit. 3. Controleer voor installatie met vloerverwarming of de verzamelleidingkleppen opengaan. 4.
8 Instellingen 1. Pas de waarde aan van de Bluetooth parameter. Toegangspad > > Installateur > Systeeminstallatie > Bluetooth ® Bluetooth geactiveerd ® Bluetooth gedeactiveerd Naar een parameter of een gemeten waarde zoeken Als u de code voor een parameter of gemeten waarde weet, is het gebruik van de functie Zoeken de gemakkelijkste manier voor rechtstreekse toegang.
8 Instellingen Het verwarmingscircuit configureren 8.5.1 De stooklijn instellen Afb.58 De stooklijn wordt ingesteld als de installatie in bedrijf wordt gesteld, thermostaatkranen gaan indien nodig open. In het geval van aanzienlijke verliezen door het gebouw is het nodig om de helling van de stooklijn in het midden van het seizoen bij te stellen en vervolgens midden in de winter om de 24 uur met 0,1 (inertie van het gebouw).
8 Instellingen 4. Om koeling van de warmtezone mogelijk te maken, configureer de parameter Ventil.toerental % (AP028) of Overv. compr.aanz. (AP015). Parameter Beschrijving Aanpassing vereist Ventil.toerental % Ventilatortoerentalpercentage van buitenunit Actieve koeling AP028 Koelen is alleen mogelijk als de modus actief is, standaard als de buitentemperatuur 22 °C over...
8 Instellingen 8.6.2 Configureren van de hybride werkingsmodus voor een back-upketel De hybride functie bestaat uit het automatisch overschakelen tussen de warmtepomp en de ketel op basis van de kosten, het verbruik of de CO uitstoot van elke warmtegenerator. Afb.59 Invloed van buitentemperaturen en C EPC: Prestatiecoëfficiënt bivalentie.
8 Instellingen Vloer drogen Het vloerdroogprogramma verkort de droogtijd van de dekvloer voor vloerverwarming. Het vloerdroogprogramma wordt in drie stappen ingesteld. Elke stap wordt bepaald door: Een startsetpunttemperatuur in °C Een eindsetpunttemperatuur in °C Een duur in dagen De tijden en temperaturen voor vloerdroging moeten bepaald worden aan de hand van de specificaties van de dekvloerfabrikant.
8 Instellingen 4. Configureer de vloerdroogparameters voor stap 3: Parameter Beschrijving Aanpassing vereist Vloerdrogingtijd 3 Instelling van het aantal dagen van de derde stap Aantal dagen voor drogen in stap 3 ZP060 van vloerdroging ZP061 voor Zone3 Vloer starttemp 3 De eindtemperatuur voor de derde stap van Starttemperatuur voor het drogen in stap 3 ZP070...
8 Instellingen Parameter Beschrijving Logica niv. contact Configuratie van het contact van de aan/uit-ingang voor verwarmen. CP640 Gesloten (standaardwaarde): verwarmingsvraag als het contact gesloten is Open: warmtevraag als het contact open is Omg.OT. voor koeling Omgekeerde besturingslogica in koelmodus vergeleken met verwarmingsmodus. CP690 Nee (standaardwaarde): de koelvraag gebruikt de omgekeerde logica van de verwarmingsvraag Ja: de koelvraag gebruikt de omgekeerde logica van de verwarmingsvraag...
8 Instellingen 5. Stel de parameters voor de warmtepomp in. Parameter Beschrijving Aanpassing vereist Proces externe Taanv Processelectie van externe sensor voor Taanvoer (BL1) Verwarming Koeling AP001 Compressorfrequentie Configuratie van contact voor blokkerende ingang 1 Gesloten AP098 Gesloten: koelen actief als het BL-contact gesloten is Open: koelen actief als het BL-contact open is Open Een buffertank configureren...
8 Instellingen 8.11 Een energiemeter configureren Voor een correcte werking van de energiemeting moet de parameter Elektr. pulswaarde (HP033) met betrekking tot de energiemeter aangepast worden. 1. Noteer de pulswaarde van de energiemeter volgens norm EN 62053-31. 2. Volg het hieronder beschreven toegangspad. Toegangspad >...
9 Parameters 2. Selecteer Installateur. 3. Selecteer Menu 'Geavanceerd' > Configuratiecode instellen > EHC– 4. Stel de parameters CN1 en CN2 in. De waarden zijn te vinden op de typeplaat van de binnenunit. 5. Selecteer Bevestigen om de instellingen op te slaan. Zie ook CN1 en CN2 parameters, pagina 40 8.12.2...
Pagina 52
9 Parameters Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling EHC–12 Buffertank Het hydraulisch beheer van de buffertank activeren HP086 Hyst buffertank. Temperatuurhysterese om verwarming van de buffertank te starten 3°C HP087 of te stoppen Instelbaar van 0 tot 30 °C Hoge druk BU Hogedruksensor van buitenunit 3 min.
Pagina 53
9 Parameters Tab.34 > Energiebeheer Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling EHC–12 Elektr. pulswaarde Waarde van de puls afkomstig van de elektrische teller 1 Wh HP033 Instelbaar van 0 Wh tot 1000 Wh COP-drempel COP-drempel waarboven de warmtepomp mag werken HP054 Instelbaar van 1 tot 5 Hybride modus...
9 Parameters Tab.36 > Handmatige warmtevraag Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling EHC–12 En. ext. Taanv Tret Energieselectie externe sensor Taanvoer Tretour AP002 Setpunt: in deze modus is het temperatuursetpunt de temperatuur die is ingesteld voor de parameter En. ext. Taanv Tret (AP026) TBuiten regelaar Modulatieniv.
Pagina 55
9 Parameters Tab.40 > Verwarmingstemperaturen instellen / Koeltemperaturen instellen Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling Fabrieksinstelling Zone1 Zone3 Groep,setpunt Gewenst setpunt voor kamertemperatuur in Slapen-modus 16 °C 16 °C ruimte Instelbaar van 5 °C tot 30 °C CP080 CP086 voor Zone3 Groep,setpunt Gewenst setpunt voor kamertemperatuur in Thuis-modus...
Pagina 56
9 Parameters Tab.42 > Algemeen Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling Fabrieksinstelling Zone1 Zone3 Groep,bandbr. Bandbreedte van de mengklep van de groep waar de 12 °C mengkl modulatie plaatsvindt. CP030 Instelbaar van 4 °C tot 16 °C CP031 voor Zone3 Nadraait pomp Nadraaitijd groeppomp 3 min.
Pagina 57
9 Parameters Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling Fabrieksinstelling Zone1 Zone3 Omg.OT. voor Omgekeerde OpenTherm contact in koeling modus koeling CP690 CP691 voor Zone3 Regelstrategie Selecteer de manier van regelen voor de groep Automatisch Automatisch groep Automatisch: past de regelstrategie aan de hand van de CP780 aanwezige sensoren aan CP781 voor...
9 Parameters Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling Fabrieksinstelling Zone1 Zone3 Eindtemp vloer 3 Instelling van de starttemperatuur voor de derde stap van 24 °C 24 °C ZP080 vloerdroging ZP081 Instelbaar van 7 °C tot 60 °C Vloerdroging Vloerdroging van de zone inschakelen insch.
9 Parameters Parameters Beschrijving van de parameters Fabrieksinstelling Zone1 Tau gebouw WAR Instelling aanwarm- en afkoelsnelheid. Tijdconstante van het AP079 gebouw voor weersafhankelijk regelen. Instelbaar van 0 tot 10 0 = 10 uur voor een gebouw met een lage thermische iner tie, 3 = 22 uur voor een gebouw met een normale thermische inertie,...
Pagina 60
9 Parameters Signalen Beschrijving van de signalen Actuele activiteit van de groep Actuele activiteit van de groep CM130 Comfort Truimte stpunt groep Gewenste ruimtetemperatuur van de groep in °C CM190 Huidige modus Huidige bedrijfsmodus CM200 Stand-by Verwarming Koeling Tbuiten Gemeten buitentemperatuur in °C CM210 Setpunt vloer temp Het setpunt voor de huidige aanvoertemperatuur voor vloerdroging in °C...
9 Parameters Tellers Beschrijving van de tellers Starts sinds service Aantal verwarmingsgeneratorstarts sinds laatste service AC004 Energieverbruik CV Energieverbruik voor centrale verwarming (kWh) AC005 Energievrbr. koeling Energieverbruik voor koeling (kWh) AC007 Energielevering CV Thermische energielevering voor centrale verwarming (kWh) AC008 Energielev.
Pagina 63
9 Parameters Belangrijk Regeling via de stooklijn is alleen mogelijk als de regelstrategie CP780 is ingesteld op de modi "Acc. tot Ext. T." en "Acc. tot Ext. T en kamer T.". Afb.63 MW-6070170-1 55 °C 50 °C 45 °C 34 °C 30 °C 26 °C 20 °C...
Pagina 64
9 Parameters Parameters Beschrijving van de parameters Buitentemperatuur De buitentemperatuur CM210 wordt beïnvloed door de positie van de buitentemperatuursensor: CM210 controleer of de sensor goed op zijn plaats zit. Instelpunt actuele De aanvoersetpunttemperatuur voor het circuit CM070 wordt berekend aan de hand van de aanvoertemperatuur van stooklijnparameters: groep...
10 Voorbeelden van aansluiting en installatie 10 Voorbeelden van aansluiting en installatie 10.1 Installatie met stadsverwarming en een direct circuit 10.1.1 Hydraulisch schema Afb.66 230V~50Hz 230V~50Hz MW-6070387-2 1 eTwist aangesloten thermostaat 4 Magnetisch filter 2 GTW–30 gateway 5 Vorstbeveiligingskleppen 3 Terugslagklep 6 Set met geïsoleerde slang 10.1.2 De warmtepomp aansluiten en configureren...
10 Voorbeelden van aansluiting en installatie 4 Veiligheidstemperatuurbegrenzer 7 Klep stadsverwarmingsnet 5 Aanvoertemperatuursensor verwarming 8 Buitenunit-busaansluiting 6 Hydraulische voedingsspanning van backup- ketelpomp 1. Sluit de accessoires en opties aan op de printplaat EHC–12. Houd u aan de juiste kabeldoorvoeren voor 230-400 V en 0-40 V. 2.
11 Werking 6 Buitenunit-busaansluiting 8 Pompvoeding (maximaal vermogen: 450 W) 7 GTW–30 busaansluiting 1. Sluit de accessoires en opties aan op de printplaat EHC–12. Houd u aan de juiste kabeldoorvoeren voor 230-400 V en 0-40 V. 2. Stel, bij het eerste opstarten of na het resetten van de fabrieksparameters, de parameters CN1 en CN2 overeenkomstig het vermogen van de buitenunit in.
11 Werking 11.2 Regionale en ergonomische parameters U kunt uw toestel aanpassen door de parameters te wijzigen die zijn geassocieerd met uw geografische locatie en de ergonomie van de gebruikersinterface. Afb.71 1. Druk op de toets 2. Selecteer Systeeminstellingen. 3. Voer de vereiste instellingen uit. MW-6000876-01 Tab.55 Lijst van instellingen...
11 Werking Afb.73 1. Druk op de toets 2. Selecteer Gebruikersinstellingen. MW-6000865-02 Afb.74 3. Selecteer Instellingen zones-. 4. Selecteer de zone die moet worden gewijzigd. 5. Selecteer Algemeen om toegang te krijgen tot de parameters. 6. Wijzig de naam en/of het symbool voor de zone. Raadpleeg de tabel achter in de handleiding.
11 Werking Afb.77 3. Selecteer Activiteitnamen. 4. Selecteer Namen verwarmingsactiviteit instellen of Namen koelingsactiviteit instellen. 5. Selecteer de activiteit die u wilt wijzigen. 6. Wijzig de naam van de activiteit (max. 10 tekens) en bevestig met OK. MW-6000878-2 11.4.3 De temperatuur van een activiteit wijzigen De activiteiten worden gebruikt in het klokprogramma om de vereiste temperatuur op verschillende momenten op de dag te bepalen.
11 Werking 4. Selecteer de gewenste bedrijfsmodus: Tab.58 Bedrijfsmodus Beschrijving De kamertemperatuur wordt geregeld volgens het gekozen klokprogramma. Programmering Aanbevolen modus. Handleiding De kamertemperatuur is constant. Tijdelijke De kamertemperatuur wordt voor bepaalde tijd geforceerd. temperatuursverandering Vakantie De kamertemperatuur wordt verlaagd tijdens uw afwezigheid om energie te besparen. Vorstbeveiliging De geselecteerde zone in de installatie wordt 's winters tegen vorst beschermd.
11 Werking Afb.87 5. Om de klokprogrammering te wijzigen, selecteert u het programma dat u wilt wijzigen. De voor maandag geplande activiteiten worden weergegeven. De laatste activiteit van een dag is geldig tot de eerste activiteit op de volgende dag. 6.
11 Werking Afb.90 4. Selecteer de te wijzigen dag. 5. Voer de volgende handelingen uit volgens uw behoeften: MW-6000882-1 Tab.60 Actie Procedure Wijzig de tijdsinstellingen van de geprogram Selecteer een geprogrammeerde activiteit. meerde activiteiten. Druk op de toets Wijzig de starttijd en/of de hieraan verbonden activiteit. Selecteer Bevestigen om de wijziging op te slaan.
11 Werking 11.6 De verwarming en koeling beheren 11.6.1 De verwarming en de koeling uitschakelen Uw apparaat regelt automatisch de verwarming en de koeling op basis van de buitentemperatuur. Indien gewenst kunt u de verwarming en koeling ongeacht de buitentemperatuur uitschakelen. Afb.94 1.
11 Werking 11.6.4 Perioden van afwezigheid of vakantieperioden Belangrijk Maak de binnenunit niet spanningsloos, ontkoppel of schakel deze niet uit, zodat de antiblokkeerfunctie van de warmtepomp kan werken en de installatie tegen bevriezing kan beschermen. Uw apparaat regelt automatisch de verwarming op basis van de buitentemperatuur.
11 Werking Afb.104 4. Selecteer Vakantie. 5. Voer de start- en einddata en de tijden in voor de periode van afwezigheid. 6. Geef de temperatuur aan die vereist is gedurende de periode van afwezigheid. 7. Selecteer Bevestigen om de instelling te bevestigen. MW-6000875-1 11.6.5 Vorstbeveiliging...
12 Gebruikersinstructies 11.8.2 De warmtepomp uitschakelen De warmtepomp moet in bepaalde situaties worden uitgeschakeld, bijvoorbeeld tijdens werkzaamheden aan de apparatuur. In andere situaties zoals een langere periode van afwezigheid, wordt aangeraden om Systeem vakantiemodus de bedrijfsmodus te gebruiken om te kunnen profiteren van de antiblokkeerfunctie van warmtepomp en om de installatie tegen vorst te beschermen.
13 Onderhoud 13 Onderhoud 13.1 Algemeen Een jaarlijkse inspectie met een lekdichtheidscontrole van de verwarmingsinstallatie in overeenstemming met de geldende normen is verplicht. Onderhoudswerkzaamheden zijn belangrijk om de volgende redenen: Om optimale prestaties te garanderen. Om de levensduur van de apparaten te verlengen. Om een installatie te leveren die het beste gebruikerscomfort in de loop van de tijd biedt.
13 Onderhoud 13.3.1 Controleren van de veiligheidscomponenten 1. Controleer de goede werking van de veiligheidscomponenten, in het bijzonder de veiligheidsklep van het verwarmingscircuit. 2. Controleer de goede werking van het expansievat door controle en bijstelling van de voordruk. 3. Controleer of het koelcircuit lekdicht is met behulp van een snuiverlekdetector.
14 Bij storing Afb.108 2. Verwijder de batterij die zich in de achterplaat van de gebruikersinterface bevindt, door deze voorzichtig naar voren te duwen. 3. Plaats een nieuwe batterij. Belangrijk Batterijtype: CR2032, 3V Gebruik geen oplaadbare batterijen. Gooi afgedankte batterijen niet weg in de vuilnisbak. Breng ze naar een geschikte inzamelplaats.
14 Bij storing 14.1.3 Blokkeringscodes Een blokkeringscode geeft een afwijking aan die van invloed is op het verwarmingssysteem. Diverse mogelijkheden: Het systeem probeert automatisch de fout te corrigeren (bijv. bij een debietgerelateerde storing). Het systeem wordt uitgeschakeld maar schakelt automatisch weer in als de fout verdwijnt.
Pagina 83
14 Bij storing Code Melding Beschrijving H00.52 T WP retour dicht Retourtemperatuursensor warmtepomp is kortgesloten of meet een temperatuur boven het bereik Controleer de bedrading tussen de hoofdbesturingsprint en de sensor. Controleer of de sensor goed gemonteerd is. Controleer de weerstandswaarde van de sensor. Vervang de sensor indien nodig.
Pagina 84
14 Bij storing Code Melding Beschrijving H06.17 DeltaT CV max. lim De Delta temperatuur aan de centrale-verwarmingskant overschrijdt de maximale tolerantie. Storingscode op het digitale display van de buitenunit: P5 Controleer of het waterfilter gereinigd moet worden. Zorg ervoor dat het systeem geen lucht bevat (ontluchting). Controleer de waterdruk.
Pagina 85
14 Bij storing Code Melding Beschrijving H06.28 Comm. BiU-Buitenunit Communicatiestoring tussen de binnenunit en buitenunit Storingscode op het digitale display van de buitenunit: E2 De hoofdbesturingsprint B en de hoofdbesturingsprint van de hydraulische module zijn niet verbonden. Sluit de kabel aan. Controleer de waarde van signaal HM024.
Pagina 86
14 Bij storing Code Melding Beschrijving H06.36 Ventilatormotor Probleem met ventilatormotor buitenunit. Storingscode op het digitale display van de buitenunit: H6, HE of HH Er waait een krachtige wind tegen de ventilator, waardoor hij in tegengestelde rich ting draait. Draai de unit weer in de juiste richting of beschut hem zodanig dat de wind niet meer tegen de ventilator waait.
Pagina 87
14 Bij storing Code Melding Beschrijving H06.63 WP EEPROM fout Fout EEPROM warmtepomp-invertermodule Storingscode op het digitale display van de buitenunit: HF Fout in de EEprom-parameter; herschrijf de EEprom-data. Het deel van de EEprom-chip is defect; vervang hem. De hoofdbesturingsprint is defect; vervang hem. H06.64 WP-inverter com Communicatiefout tussen buiteneenheid van de hoofdbesturing en invertermodule van...
14 Bij storing Code Melding Beschrijving H06.75 BU aanvoerfout Waterdebietfout actief in de buitenunitmodule Storingscode op het digitale display van de buitenunit: E0 of E8 Controleer of het waterfilter gereinigd moet worden. Zorg ervoor dat het systeem geen lucht bevat (ontluchting). Controleer de waterdruk.
14 Bij storing 2. Bevestig de foutmelding handmatig op de gebruikersinterface. Tab.65 Code Melding Beschrijving E00.00 T Aanvoer open De aanvoertemperatuursensor is verwijderd of meet een temperatuur beneden het bereik Controleer de bekabeling tussen de hoofdbesturingsprint en de sensor Controleer of de sensor goed gemonteerd is Controleer de weerstandswaarde van de sensor Vervang de sensor indien nodig E00.01...
15 Afdanken en afvoeren 2. Selecteer de component waarvan u de versie-informatie wilt weergeven. Tab.66 Component Beschrijving EHC–12 Hoofdbesturingsprint voor de warmtepomp MK2.1 Gebruikersinterface ® BLE Smart Antenna Besturingsprint voor Bluetooth -communicatie SCB-17B Optionele printplaat voor het beheer van extra circuits CB-21 printplaat voor aansluiting van externe opties 15 Afdanken en afvoeren...
17 Productkaart en pakketkaart 17.3 Pakketkaart - middentemperatuur-warmtepompen Belangrijk "Middentemperatuurtoepassing": een toepassing waarbij het ruimteverwarmingstoestel met warmtepomp of het combinatieverwarmingstoestel met warmtepomp zijn opgegeven verwarmingsvermogen levert bij een uitlaattemperatuur van de warmtewisselaar, binnen, van 55 °C. Afb.112 Pakketkaart voor middentemperatuur-warmtepompen met vermelding van de energie-efficiëntie voor ruimteverwarming van het pakket Seizoensgebonden energie-effi...
18 Bijlage De waarde van de wiskundige formule: 294/(11 · Prated), waarbij "Prated" is gerelateerd aan het ruimteverwarmingstoestel als hoofdverwarming. De waarde van de wiskundige formule 115/(11 · Prated), waarbij "Prated" is gerelateerd aan het ruimteverwarmingstoestel als hoofdverwarming. De waarde van het verschil tussen de seizoensgebonden energie- efficiënties voor ruimteverwarming onder gemiddelde en koudere klimaatomstandigheden, uitgedrukt in %.
Pagina 97
18 Bijlage In de fabriek ingestelde In de fabriek ingestelde Door de klant gedefinieerde naam en tempera Activiteiten naam temperatuur tuur Activiteit 5 Avond 22 °C Activiteit 6 Aangepast 20 °C Tab.75 Naam en temperatuur van de activiteiten voor koelen In de fabriek ingestelde In de fabriek ingestelde Door de klant gedefinieerde naam en tempera...
Pagina 100
48720 Kotka Energy Net d.o.o. T +385 95 21 21 888 A.K. Miošića 22a E info@energynet.hr 43000 Bjelovar Marketbau - Remeha Kft. T +36 23 503 980 Gyár u. 2. F +36 23 503 981 E remeha@remeha.hu 2040 Budaors Euro Gas Ltd.