9.3 Stookgrenzen
Er zijn twee stookgrenzen, waarbij de verwarming wordt uitgeschakeld als deze
overschreden worden:
- afhankelijk van de berekende aanvoertemperatuur, dit wordt door de regelaar
automatisch bepaald.
- weersafhankelijk (stookgrens dagbedrijf en stookgrens nachtbedrijf), in te stellen
door de installateur
Voor het weer inschakelen moeten beide stookgrenzen onderschreden worden. De
stookgrenzen kunnen per cv-groep worden ingesteld.
9.3.1 Stookgrens afhankelijk van de gewenste aanvoertemperatuur
Als de door de regelaar berekende aanvoertemperatuur geen bijdrage meer aan
de verwarming van het gebouw kan leveren, wordt de verwarming uitgeschakeld
(brander en pompen "UIT", TK
gewenste waarde berekent, wordt de verwarming weer in bedrijf genomen.
Door de steilheid van de stooklijn (S) in de berekening te betrekken, wordt rekening
gehouden met het verwarmingssysteem. De regelaar rekent met onderstaande
formule:
TV uit
S
TI gewenst
9.3.2 Stookgrens bij dagbedrijf (Parameter 3-3)
Zodra de gemiddelde buitentemperatuur boven de ingestelde waarde komt, wordt
de verwarming uitgeschakeld. De warmtapwaterbereiding blijft echter werken.
Zodra de gemiddelde buitentemperatuur meer dan 2 K onder de ingestelde waarde
daalt, wordt het dagbedrijf weer actief.
9.3.3 Stookgrens bij nachtbedrijf (parameter 3-4)
Met deze instelling wordt vastgesteld, tot welke buitentemperatuur de aanvoer-
temperatuur overeenkomstig de nachtstooklijn geregeld wordt. Bij buitentemperatu-
ren boven de ingestelde waarde wordt de verwarming uitgeschakeld. Zodra de
buitentemperatuur meer dan 2 K onder de ingestelde waarde daalt, wordt de
aanvoertemperatuur volgens de nachtstooklijn geregeld.
Is een waarde onder 2°C buitentemperatuur ingesteld, dan is tussen deze 2°C en
de ingestelde waarde de vorstbeveiliging actief, zie "9.3.4 Vorstbeveiliging".
=0). Als de regelaar een meer dan 2 K hogere
min
= TI gewenst + (2 x (1 + S))
= Steilheid
= gewenste ruimtetemperatuur
37