Inhoudsopgave
Advertenties
Hoofdstuk Gebruik
Wanneer de motor draait
Controleer tijdens de werkzaamheden regelmatig alle
signaallampen en meters om te zien of alle systemen
goed werken. Alle signaallampen lichten op wanneer
het contactslot in de stand "ON" wordt gebracht, maar
de motor nog niet loopt.
Diesel motor
1. De signaallamp motoroliedruk (1) zal bij
het starten van de motor niet oplichten,
tenzij de oliedruk wegvalt of vermindert.
Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer
de signaallamp brandt.
2. De signaallamp dynamo (2) mag tijdens
normaal gebruik niet oplichten. Als de
signaallamp oplicht wanneer de motor
draait, dan geeft de dynamo onvoldoende
laadstroom.
3. De motor storingslamp (MIL) zal niet
AAN gaan terwijl de motor loopt, tenzij de
fout/fouten in het geheugen van de
machine's controle module zijn opgeslagen (ECM).
Stop de motor en controleer het elektrische
regelsysteem als het lampje gaat branden. Zie Lpg-
motor in deze sectie.
Het Foutindicatorlampje MIL (Malfunction Indicator
Light) van de motor moet bij lopende motor uit zijn.
Neem contact op met het servicecentrum als het MIL
niet uit gaat.
4. Let op de meter (4) voor het
dieselniveau in de tank.
5. De koelmiddelthermometer (5) blijft bij
draaiende motor in het groene bereik,
tenzij
excessief oploopt.
6.
Controleer
bedrijfsurenteller(6)
functioneert.
-92-
de
koelmiddeltemperatuur
regelmatig
naar
of
de
behoren
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
