Hoofdstuk Gebruik
Voor u de motor start
Routinecontrole
Voer een grondige controle rondom de heftruck uit
voordat u instapt of de motor start. Zoek naar zaken
als
losse
bouten,
koelmiddellekken. Controleer de conditie van de
banden, mast, slede, vorken en hulpstukken. Laat zo
nodig reparaties uitvoeren en vuil verwijderen.
1. Controleer de bestuurderscabine op losse dingen
en netheid.
2. Controleer het instrumentenpaneel op kapotte of
beschadigde signaallampen of meters.
3. Test
de
toeter
veiligheidsvoorzieningen op hun juiste werking.
4. Controleer de mast en hefkettingen op slijtage,
gebroken schakels of pennen en op losse rollen.
5. Inspecteer het vorkenbord, de vorken en
hulpstukken op slijtage, beschadigingen en losse
of ontbrekende bouten.
6. Inspecteer de banden en wielen op sneden,
krassen, dingen die er niet in thuis horen en op
losse of ontbrekende bouten. Controleer tevens
de banden op de juiste bandenspanning.
vuilafzetting,
olie-
en
de
andere
of
7. Controleer het beschermdak op beschadigingen
en loszittende of ontbrekende montagebouten.
8. Inspecteer het hydraulische systeem op lekken,
versleten slangen of beschadigde leidingen.
9. Zoek bij de heftruck en op de grond naar
mogelijke lekkages van de transmissie- en
drijfassen.
10. Inspecteer de algemene onderdelen en de
aandrijfas, mast enz. op beschadigde, losse of
ontbrekende bevestigingsbouten.
11. Controleer het motorcompartiment op lekkage
van olie, koelvloeistof of brandstof.
12. Controleer het carteroliepeil met de peilstok. Zorg
dat het oliepeil tussen de markeringen MAX en
MIN (of FULL en ADD) op de peilstok staat.
-88-