Hoofdstuk Onderhoud
3. Start de motor en laat deze draaien tot het
koelmiddelpeil in de vulopening is gestabiliseerd.
Indien dit laag staat, voeg koelmiddel bij totdat
het de bovenkant van de filternek bereikt. Plaats
de radiatordop terug. Controleer het peil van het
koelmiddel
in
de
koelsysteem zonodig bij totdat het peil de
markering op de retourfles heeft bereikt.
4. Stop de motor.
5. Controleer
het
gescheurde slangen en losse koppelingen.
WAARSCHUWING
Perslucht kan persoonlijk letsel veroorzaken.
Bij reiniging met behulp van perslucht moet een
veiligheidsmasker,
veiligheidsschoenen worden gedragen.
Voor reinigingsdoeleinden mag de persluchtdruk
niet meer dan 205 kPa bedragen.
6. Verwijder stof en pluizen van de ventilatorbladen
met behulp van perslucht.
Controleer motor op Uitlaatlekken
Start de motor en wacht tot bedrijfstemperatuur
bereikt is.
Voer een visuele inspectie uit van het uitlaatsysteem.
Repareer eventuele lekken.
expansiefles.
Vul
koelsysteem
op
lekkage,
veiligheidskleding
Algemene inspectie
Om de maximale levensduur van de heftruck te
behalen moet een grondige routinecontrole worden
uitgevoerd. Zoek op en onder de heftruck naar losse
bouten,
vuilafzetting,
koelmiddellekken en scheuren of beschadiging van
de banden.
Laat zo nodig reparaties uitvoeren en vuil verwijderen.
het
1. Inspecteer de banden en wielen op sneden,
krassen, dingen die er niet in thuis horen en op
losse of ontbrekende bouten. Controleer tevens
de banden op de juiste bandenspanning.
2. Controleer de mast en hefkettingen op slijtage,
gebroken schakels of pennen en op losse rollen.
3. Inspecteer het hydraulische systeem op lekken,
versleten slangen of beschadigde leidingen.
en
4. Zoek bij de heftruck en op de grond naar
mogelijke lekkages van de transmissie- en
drijfassen.
5. Controleer de bestuurderscabine op losse dingen
en netheid.
6. Controleer het instrumentenpaneel op kapotte of
beschadigde signaallampen of meters.
7. Test
de
veiligheidsvoorzieningen op hun juiste werking.
8. Controleer het koelsysteem op lekken, versleten
leidingen en vuilafzetting.
9. Controleer het motorcompartiment op olie-,
koelmiddel- en brandstoflekken.
10. Controleer de vorken.
Controleer de vorken op het oog op scheuren,
vooral
in
bevestigingsbeugels en bij alle lassen.
Controleer op gebroken of gebraamde vorkpunten,
verbogen of gedraaide bladen en benen.
Controleer of de vergrendelingspen correct is
geplaatst en functioneert.
Vergrendel de vorken voor de heftruck in gebruik
wordt genomen. Zie stap 7 van "Vorken" in "Om
de 2000 bedrijfsuren of jaarlijks".
Neem alle defecte vorken uit de roulatie.
-144-
brandstof-,
toeter
en
de
het
hielgedeelte,
olie-
of
andere
rond
de