Hoofdstuk Veiligheid
Voordat u de heftruck start
Maak dagelijks en bij aanvang van elke dienst een
rondje om de heftruck ter controle. Zie het onderdeel
'Routinecontrole' in het hoofdstuk 'Om de 10
bedrijfsuren of dagelijk'.
Verstel de bestuurdersstoel zodanig, dat u het
rempedaal volledig kunt indrukken terwijl uw rug
tegen de rugleuning van de stoel leunt.
Controleer of de heftruck voorzien is van de juiste
verlichting voor de omstandigheden.
Controleer of alle bedieningsmechanismen in de
stand HOLD (Vast) staan.
Controleer dat de rijrichtinghendel in de NEUTRALE
stand staat.
Controleer dat de handrem is aangetrokken.
Controleer of niemand op, onder of naast de heftruck
staat of werkt, voordat u hem bedient.
Bedien de bedieningsmechanismen en de heftruck
uitsluitend vanuit de bestuurderscabine.
Controleer
of
de
achteruitrijsignaal (indien aanwezig) en alle andere
apparatuur naar behoren functioneren. Controleer
ook of de hefmast en eventuele hulpstukken juist
werken.
Let vooral op ongewone geluiden en schokkende
bewegingen die op een storing kunnen wijzen.
Controleer of de hoofdrem, de parkeerrem, het
stuursysteem en de vooruit-/achteruithendel juist
werken.
Controleer of er geen personen in de weg staan of
lopen.
Voor meer informatie over het starten, zie het
onderdeel 'Gebruik van de heftruck' in het hoofdstuk
'Gebruik van deze handleiding'.
claxon,
de
lichten,
De motor starten
De motor
mag niet worden gestart en de
bedieningshendels mogen niet worden bewogen,
indien een label met de tekst 'BUITEN GEBRUIK' of
soortgelijke tekst aan het contactslot of een
bedieningshendel is bevestigd.
Voordat u de heftruck gebruikt
Controleer de remmen, het stuursysteem, de claxon
en andere apparatuur op hun juiste werking. Meld alle
tekortkomingen.
Gebruik de heftruck niet totdat hij is gerepareerd.
het
Maak u vertrouwd met de werking van de heftruck.
Maak u vertrouwd met het veiligheidsmateriaal. Zorg
dat u weet hoe de bevestigingen werken.
Kijk om u heen voordat u met de heftruck wegrijdt.
Start, draai en rem gelijkmatig.
De bestuurder van een heftruck moet voortdurend
bedacht zijn op mogelijke storingen.
-12-