EINDE LEVENSCYCLUS VAN DE STAPELAAR EN AFVALVERWIJDERING
BUITENBEDRIJFSTELLING
De bediener moet het apparaat buiten bedrijf stellen in de volgende situaties :
• Als er een afwijking ontdekt is in de werking van het apparaat,
• Als de staat van het apparaat dit niet meer in staat stelt om veilig te werken (vork met scheuren of vervorming, slechte
staat van de wieltrein, slechte staat van het werktuig, enz ),
• De veiligheidsvoorzieningen zijn afwezig of niet werkzaam,
• De wettelijke markering op het product is niet meer leesbaar,
• Niet-geautoriseerde personen bevinden zich in de gevaarszone (1,5 maal de maximale hefhoogte van de stapelaar),
• Zodra de verkeerssituatie veilig werken niet meer toelaat (gladde vloer, rommelige gangpaden, etc )
De bediener moet verdergaan met de uitschakeling van het apparaat volgens de instructies beschreven in paragraaf G "Stoppen
stapelaar" in de "GEBRUIKSAANWIJZING VOOR GEBRUIK MET OF ZONDER LAST" en de verantwoordelijk op de hoogte brengen
van de motieven voor het buiten bedrijf stellen van het apparaat
Het opnieuw starten van de machine kan pas plaatsvinden nadat de oorzaken voor de buitendienststelling geëlimineerd zijn
AFVALVERWIJDERING
Wanneer de machine een staat van verval vertoont die kan leiden tot risico's, moet de gebruiker het apparaat definitief
buiten dienst stellen De vervangen onderdelen en afgelaten olie moet worden verwijderd en afgevoerd overeenkomstig
de verordeningen met betrekking tot de bescherming van het milieu
2012.12
Veiligheidsvoorschriften - STACKY
1-17