INSTRUCTIES MET BETREKKING TOT HET HANTEREN VAN EEN LADING
A - KEUZE VAN HET WERKTUIG (BEHALVE BIJ STACKY 14)
Alleen de door de fabrikant goedgekeurde en toegestane werktuigen kunnen gebruikt worden op de stapelaar
Zorg ervoor dat het werktuig geschikt is voor de uit te voeren werkzaamheden
Sommige speciale toepassingen vereisen het gebruik van niet-standaard stapelaars Deze stapelaars hebben specifieke
werktuigen die niet uitwisselbaar zijn
Controleren of het werktuig naar behoren is geïnstalleerd en vergrendeld op de slede van de stapelaar
Controleren of het werktuig van de stapelaar naar behoren werkt
De nominale capaciteit van het werktuig niet overschrijden
Hijs nooit een lading met hijsband zonder het hiervoor voorzien werktuig U stelt zich
bloot aan het losschieten van de hijsband (zie : INSTRUCTIES VOOR DE BEHANDELING
VAN LADINGEN : H - OPTILLEN EN NEERZETTEN VAN EEN HIJSLAST)
B - GEWICHT VAN DE LADING EN ZWAARTEPUNT
Alvorens een lading op te tillen, kennis nemen van zijn gewicht en zwaartepunt
Til nooit een lading op zonder diens massa en zwaartepunt te kennen
De maximale hijscapaciteit is aangegeven op het typeplaatje aan de rechterkant van de
vaste mast van de stapelaar
De werkelijke draagkracht en het zwaartepunt van de lading zijn specifiek voor het
werktuig dat op de stapelaar is bevestigd Deze waarden zijn aangegeven op het
typeplaatje van elke werktuig
De hefhoogte en het zwaartepunt van de lading bepalen de maximale lading die kan
worden opgetild Diens waarden worden aangeven op het kenplaatje op de stuurarm
Bij ladingen met onregelmatig volume of die asymmetrisch zijn, moet het zwaartepunt
worden bepaald in de overdwarse richting alvorens de lading te hanteren, en moet de
lading volgens de overlangse as van de stapelaar worden gepositioneerd
(fig B1 en fig B2)
Het is verboden een lading te plaatsen met een extern goederenbehandelingssysteem
op de vork of het werktuig die de effectieve capaciteit overschrijdt
Het is verboden een lading te hanteren die de effectieve capaciteit vermeld op
het typeplaatje van het werktuig overschrijdt.
Wat betreft ladingen met een verplaatsbaar zwaartepunt (zoals vloeistoffen),
moet men rekening houden met de variaties van het zwaartepunt om de te
hanteren lading te bepalen en nog voorzichtiger te werk gaan om deze variaties
zoveel mogelijk te beperken.
C - HET OPPAKKEN VAN EEN LADING OP DE GROND
- Verplaats de stapelaar loodrecht op de lading, de vork in de laagste positie (fig C1),
- Plaats de stapelaar volgens de as van de lading, tenzij het volume van de belasting
asymmetrische is (fig C2),
- Steek de vork onder de lading tot het einde,
- Hef de lading op
De belasting moet perfect in balans zijn en worden vastgemaakt of vastgewigd om
schuiven of kantelen te voorkomen
Til nooit een lading op waarvan sommige onderdelen kunnen losraken en de bediener
verwonden
Nooit een lading oppakken met één enkele vorkarm
Til nooit personen op met de stapelaar
De bediener moet ervoor zorgen dat de afstand tussen de vorkbenen voldoende is om
de stabiliteit van de lading te garanderen
De lading mag de lengte van de vork niet overschrijden met meer dan 50 mm
De breedte van de lading mag niet groter dan tweemaal de maximale breedte van
de vork
Bij het gebruik van aanpasbare vorken : wees voorzichtig, ledematen kunnen
klem komen te zitten of verpletterd worden tijdens het handmatig instellen van
de vorkarmen.
1-12
Veiligheidsvoorschriften - STACKY
B1
CdG
B2
C1
C2
2012.12