Generator (2)
Isolatiebewaking elektro-installatie
De isolatiecontrole moet dagelijks wor-
A
den uitgevoerd bij lopende machine en
ingeschakelde stopcontacten.
- Elektro-installatie
schakelaar (1) inschakeling, het con-
trolelampje (2) gaat branden.
- Testknop (3) indrukken - de indicatie
„isolatiefout" moet gaan branden.
- Wistoets (4) indrukken - de indicatie
„isolatiefout" gaat uit.
f
Als de test succesvol is, mag er worden
gewerkt met de elektro-installatie en
kunnen externe verbruikers worden ge-
bruikt.
Als het signaallampje al „isolatiefout"
aangeeft voordat de testknop wordt in-
gedrukt, kunnen de elektro-installatie en
aangesloten externe bedrijfsmiddelen
niet worden gebruikt. Bij een isolatiefout
worden de stopcontacten automatisch
stroomloos geschakeld.
Als er bij de simulatie geen fout wordt weergegeven, mag de elektro-installatie niet
worden gebruikt.
f
De elektro-installatie moet bij storingen worden gecontroleerd door een elektromon-
teur en eventueel worden gerepareerd. Pas daarna mag men weer werken met de
elektro-installatie en met de bedrijfsmiddelen.
f
Gevaar door elektrische spanning
Bij de elektrische installatie bestaat er gevaar van elektrische schokken indien
de veiligheidsmaatregelen en veiligheidsvoorschriften niet in acht worden ge-
nomen.
Levensgevaar!
Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de elektrische installatie mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door een elektromonteur.
F 8.8 6
inschakelen
met
2
3
Schalt_230V.wmf/230V.wmf
1
4