Advertenties
5.1
Automatische besturing monteren op de machine
m
Tijdens het inbouwen mogen er geen werkzaamheden aan de automatische bestu-
ring worden uitgevoerd!
Afhankelijk van de gewenste aftastzijde van de machine moet eventueel de peilstok-
A
buis worden verwijderd en aan de andere machinezijde worden aangebracht!
- De peilstokbuis (1) aan de machinevoorzijde tot de gewenste lengte uittrekken en
vastzetten met de klemmen (2).
- Buis (3) van de automatische besturing in de peilstokbuis (1) steken en vastzetten
met schroeven (4) en contramoeren (5).
- De arm (6) in de gewenste hoek draaien en vastzetten door schroef (7) vast te
draaien.
Sensors monteren en afstellen
- Sensoropname (8) in de houder (9) steken en vastzetten met de vleugelschroef
(10).
- De hoek sensor-referentiepunt bepalen en vastzetten met de bijbehorende klem-
schroef (11).
De sensor het referentiepunt moeten in een rechte hoek ten opzichte van elkaar
A
staan!
- Door losdraaien van de bevestigingsschroef (12) kan de hoogte van de aftasting
worden ingesteld.
De referentie dient midden langs de sensor te lopen.
A
- De afstand tussen de sensor het referentiepunt kan worden ingesteld door de be-
vestigingsschroef (13) los te draaien.
De afstand tussen de sensor en het referentiepunt (de kabel) dient 350 mm te bedra-
A
gen!
Voor een betrouwbare en nauwkeurige werking van de automatische besturing moe-
A
ten alle montagedelen goed zijn gemonteerd en vastgedraaid!
Sensor aansluiten
Zowel aan de linker- als aan de rechtermachinezijde bevindt zich aan de binnenkant
A
van de stootstang een stopcontact voor aansluiting van de sensoren op de machine-
besturing.
- De bijbehorende aansluitkabel (14) aansluiten op het stopcontact (15) en op de
sensor (8).
m
De aansluitkabel zodanig aanleggen dat hij niet beschadigd kan worden tijdens het
werk.
m
Stopcontacten die niet worden gebruikt afschermen met een afschermkap.
E 04 33
Advertenties
