TPD1369D
Controleren van de klepspelingen
Deze worden gecontroleerd tussen de bovenzijde
van de klepsteel en de tuimelaar (A), met de
motor warm of koud. De correcte speling voor de
inlaatkleppen is 0,20 mm en voor de uitlaatkleppen
0,45 mm. De klepposities zijn te zien op de
afbeelding (B).
De volgorde van de kleppen vanaf cilinder 1 staat in
onderstaande tabel.
Opmerking: Cilinder 1 bevindt zich aan de voorzijde
van de motor.
1. Draai de krukas in de normale draairichting
totdat de inlaatklep (B12) van cilinder 6 net opent
en de uitlaatklep (B11) van dezelfde cilinder nog
niet helemaal is gesloten. Controleer de speling
van de kleppen (B1 en B2) van cilinder 1 en stel
deze, indien nodig, af.
2. Stel de kleppen (B4 en B3) van cilinder 2 af op
dezelfde manier als hierboven aangegeven voor
cilinder 6. Controleer vervolgens de spelingen
van de kleppen (B9 en B10) van cilinder 5 of stel
deze af.
3. Stel de kleppen (B8 en B7) van cilinder 4 af.
Controleer vervolgens de spelingen van de
kleppen (B5 en B6) van cilinder 3 of stel deze af.
4. Stel de kleppen (B1 en B2) van cilinder 1 af.
Controleer vervolgens de spelingen van de
kleppen (B11 en B12) van cilinder 6 of stel deze
af.
5. Stel de kleppen (B9 en B10) van cilinder 5 af.
Controleer vervolgens de spelingen van de
kleppen (B3 en B4) van cilinder 2 of stel deze af.
6. Stel de kleppen (B5 en B6) van cilinder 3 af.
Controleer vervolgens de spelingen van de
kleppen (B7 en B8) van cilinder 4 of stel deze af.
Cilinder- en
klepnummer
Klep
1
2
1
2
3
4
In
Uit
Uit
In
3
4
5
6
7
8
In
Uit
Uit
In
Hoofdstukken 4
5
6
9
10
11
12
In
Uit
Uit
In
47