Inhoudsopgave
Advertenties
TPD1369D
De motorventilatie vervangen
Turbomotoren (gesloten ventilatie)
Voorzichtig: Gebruik niet te veel kracht om de slang
los te maken (A4) van de uitlaatpijp van de ventilatie.
1. Maak de slangklem los en verwijder voorzichtig
de slang van de ventilatie-uitlaat.
2. Verwijder het kleppendeksel.
Voorzichtig: Zorg ervoor dat de hendel het deksel
niet beschadigt.
3. Maak de bevestigingen los en verwijder het
deksel van de ventilatie voorzichtig uit het
ventilatiehuis. Het kan nodig zijn een passende
hendel te gebruiken om het deksel van het
ventilatiehuis te verwijderen. Zorg ervoor dat
de hendel het deksel niet beschadigt. Gooi de
pakking weg (A5).
Voorzichtig: Reinig de ventilatieklep en het
gaasfilter niet. De ventilatieklep (A1) en het filter (A3)
moeten volgens schema worden vervangen; zie de
schema's op pagina 28.
4. Maak de klemmen los (A2) uit de klemhouders
(A7) en druk de ventilatieklep uit het
ventilatiedeksel. Gooi de ventilatieklep weg.
5. Verwijder het gaasfilter en gooi het weg.
Waarschuwing! Ervoor zorgen dat perslucht niet
met de huid in aanraking komt. Als perslucht de
huid binnendringt, moet onmiddellijk medische hulp
worden ingeroepen.
6. Reinig het ventilatiehuis, het deksel, de
keerschotten (A6) en de ventilatieleiding
elke 2000 bedrijfsuren. Gebruik hiertoe een
goedgekeurde kerosine-reinigingsvloeistof en
droog de onderdelen met perslucht onder lage
druk.
7. Zorg ervoor dat de openingen onder in de
keerschotten en het ventilatiehuis niet verstopt
raken. Reinig de openingen, indien nodig.
Montage
1. Breng de keerschotten aan in de groeven van
het ventilatiehuis.
2. Vervang het gaasfilter en breng dit aan in het
ventilatiehuis.
3. Vervang de klep en breng een nieuwe klep aan
in het ventilatiedeksel. De klemmen moeten
goed vastklikken.
4.
Opmerking: De ventilatieklep wordt iedere 4000 uur
vervangen; zie het schema op pagina 26.
4. Vervang de pakking; droog aanbrengen.
Breng het deksel en de kleppen aan op het
ventilatiehuis. Breng de bevestigingen losjes
aan. Haal de bevestigingen regelmatig en
geleidelijk aan met 3 Nm (0,3 kgf m).
Voorzichtig: Gebruik niet te veel kracht om de slang
aan te sluiten op de uitlaatpijp van de ventilatie.
5. Controleer of de ventilatiepijp of de
ventilatieslang niet verstopt is. Sluit de
ventilatieslang aan op het deksel en haal de
klem aan.
Hoofdstukken 4
43
Advertenties
Inhoudsopgave
