TPD1369D
Hoofdstukken 3
Gebruik van de schakelhendel
ZF IRM 220A keerkoppeling (A)
Om de aandrijfas in de tegenovergestelde richting
van de motordraairichting te laten draaien, moet de
hendel weg worden bewogen van de voorzijde van
de motor, naar stand (A1).
Om de keerkoppeling in vrijloopstand te plaatsen, de
hendel in de tussenstand (A2) zetten.
Om de aandrijfas in dezelfde richting als de
motordraairichting te laten draaien, moet de hendel
in de richting van de motor worden bewogen, naar
stand (A3).
Newage PRM 1000D en PRM 500D
keerkoppelingen (B)
Om de aandrijfas in de tegenovergestelde richting
van de motordraairichting te laten draaien, moet de
hendel weg worden bewogen van de voorzijde van
de motor, naar stand (B3).
Om de keerkoppeling in vrijloopstand te plaatsen, de
hendel in stand (B2) zetten.
Om de aandrijfas in dezelfde richting als de
motordraairichting te laten draaien, moet de hendel
in de richting van de motor worden bewogen, naar
stand (B1).
Newage PRM 1000A keerkoppeling (B)
Om de aandrijfas in de tegenovergestelde richting
van de motordraairichting te laten draaien, moet de
hendel in stand (B1) worden gezet.
Om de keerkoppeling in vrijloopstand te plaatsen, de
hendel in stand (B2) zetten.
Om de aandrijfas in dezelfde richting als de
motordraairichting te laten draaien, moet de hendel
in stand (B3) worden gezet.
Hurth HSW 630A / 630H keerkoppelingen (C)
Om de aandrijfas in de tegenovergestelde richting
van de motordraairichting te laten draaien, moet de
hendel in stand (C1) worden gezet.
Om de keerkoppeling in vrijloopstand te plaatsen, de
hendel in de tussenstand (A2) zetten.
Om de aandrijfas in dezelfde richting als de
motordraairichting te laten draaien, moet de hendel
in stand (C3) worden gezet.
17