TPD1369D
Het starten van een koude motor met
behulp van het koudstartelement
Opmerking: Volg deze methode wanneer de
omgevingstemperatuur lager is dan 0°C.
1. Schakel het elektrische systeem in (zie pagina
11/A5).
2. Controleren of de keerkoppeling "in de vrij staat"
staat. De toerenregeling van de motor op minimum
zetten.
3. Zet de verwarmingsschakelaar (zie pagina 11/A4)
10 seconden omlaag. Druk op de startschakelaar
(zie pagina 11/A4) om de startmotor te bedienen.
Laat de verwarmingsschakelaar los wanneer de
motor start. Stel het motortoerental af op een
gelijkmatig stationair toerental.
4. Indien de motor niet binnen 15 seconden start,
houd de verwarmingsschakelaar 10 seconden
omlaag en bedien de startmotor opnieuw. Laat
de verwarmingsschakelaar los wanneer de motor
is gestart. Stel het motortoerental af op een
gelijkmatig stationair toerental. Controleer of er
water uit de uitlaatpijp of de daartoe bestemde
afvoer komt.
Zorg er altijd voor dat de motor en de startmotor
stilstaan, voordat de startmotor opnieuw in werking
wordt gesteld.
Opmerking: Starthulpmechanismen op ether en
koudstartelementen mogen niet tegelijkertijd worden
gebruikt.
Het starten van een warme motor
1. Schakel het elektrische systeem in (zie pagina
11/A5).
2. Controleren of de keerkoppeling "in de vrij staat"
staat. De toerenregeling van de motor op minimum
zetten.
3. Druk de startschakelaar in (zie pagina 11/A4) om
de startmotor te activeren. Zodra de motor start,
de toerenregeling instellen op een gelijkmatig
stationair toerental. Controleer of er water uit de
uitlaatpijp of de daartoe bestemde afvoer komt.
Zorg er altijd voor dat de motor en de startmotor
stilstaan, voordat de startmotor opnieuw in werking
wordt gesteld.
Hoofdstukken 3
15