Hoofdstukken 3
Starten van de motor
Diverse factoren zijn van invloed op het starten van
de motor. Bijvoorbeeld:
• vermogen van de accu's;
• vermogen van de startmotor;
• viscositeit van de motorolie;
• het al dan niet voorhanden zijn van een
koudstartsysteem.
Dieselmotoren hebben een koudstartsysteem nodig
voor het starten onder zeer koude omstandigheden.
Het koudstartsysteem dat op deze motoren is
aangebracht is een koudstartelement. Dit elektrische
bediende element brengt een bepaalde hoeveelheid
dieselbrandstof in het inlaatspruitstuk tot ontbranding
om de aangezogen lucht te verwarmen.
Voorbereiding voor het starten
1. Zorg dat er meer dan voldoende brandstof in de
tank aanwezig is voor de reis.
2. Zorg ervoor dat de brandstofkraan (indien
aanwezig) open staat.
3. Zorg ervoor dat het filter van de buitenboordkraan
schoon is.
4. Open de buitenboordkraan.
5. Controleer het koelvloeistofpeil in het
expansiereservoir.
6. Controleer het motoroliepeil en het oliepeil in de
keerkoppeling.
7. Zorg ervoor dat de bedieningshendel van de
keerkoppeling "in de vrij" staat.
Voorzichtig: Indien de motor gedurende langere tijd
niet heeft gedraaid (vier weken of langer), controleer
dan of er motorolie is bij de turbocompressor. Doe
dit door de stopschakelaar (zie pagina 16/A6) in de
"STOP"-stand te zetten, bedien de startmotor tot het
waarschuwingslampje voor de olie dooft of tot er een
druk wordt aangegeven op de oliedrukmeter.
14
Startverlaatmechanisme
(alleen motoren met turbocompressor)
De brandstofinspuitpomp beschikt over een
startverlaatmechanisme dat het inspuittijdstip verlaat
vanaf de maximale vervroeging bij het starten tot
de normale bedrijfsomstandigheden wanneer de
motor opwarmt. Het startverlaatmechanisme begint
te werken bij een koelvloeistoftemepratuur van of 55
°C..
TPD1369D