4.6
Langzaam rijden
VOORZICHTIG!
Bij bediening van de toets "langzaam rijden" (7) moet de bestuurder bijzonder goed
opletten.
De rem wordt pas na het loslaten van de toets "langzaam rijden" geactiveerd.
uIn gevaarlijke situaties het intern transportmiddel afremmen door de toets
"langzaam rijden" (7) of de rijschakelaar (5) meteen los te laten.
Het intern transportmiddel kan met rechtop staande dissel (9) worden verreden
(bijvoorbeeld in kleine ruimtes / lift).
Langzaam rijden inschakelen
Werkwijze
• Toets (7) "langzaam rijden" indrukken.
• Rijschakelaar (5) in de lastrichting (L) of aandrijfrichting (A) indrukken.
De rem wordt losgezet. Het intern transportmiddel rijdt in de stand langzaam rijden.
0
Langzaam rijden uitschakelen
Werkwijze
• Toets (7) "langzaam rijden" loslaten.
In het bereik "B" valt de rem in en het interne transportmiddel stopt.
In het bereik van "F" rijdt het intern transportmiddel met langzaam rijden verder.
• Rijschakelaar (5) loslaten.
Langzaam rijden wordt beëindigd en de rem wordt geactiveerd. Daarna kan er weer
met het intern transportmiddel met normale snelheid worden gereden.
98
5
7
L
A
A
5
9
L