3
Intern transportmiddel in gebruik nemen
3.1
Controles en handelingen vóór de dagelijkse inbedrijfstelling
WAARSCHUWING!
Beschadigingen of andere gebreken aan het intern transportmiddel kunnen
ongevallen veroorzaken.
Als bij volgende controles beschadigingen of andere gebreken aan het interne
transportmiddel worden vastgesteld, mag het interne transportmiddel niet meer
worden gebruikt tot hij correct is gerepareerd.
uVastgestelde gebreken direct bij de leidinggevende melden.
uDefect intern transportmiddel markeren en stilleggen.
uIntern transportmiddel pas weer in bedrijf nemen nadat het defect is gevonden en
verholpen.
Uitvoering van een visuele controle vóór de dagelijkse inbedrijfstelling
Werkwijze
• Volledig intern transportmiddel aan de buitenzijde op zichtbare beschadigingen en
lekkages controleren.
Beschadigde slangen moeten beslist worden vervangen.
• Controleren of de batterijbevestiging en kabelaansluitingen goed vastzitten en niet
zijn beschadigd.
• Controleren of de batterijstekker goed vastzit.
• Lastopnamemiddel op zichtbare schade, zoals scheuren, verbogen of sterk
afgesleten lastopnamemiddel controleren.
• Controleren of het aandrijfwiel en de lastwielen beschadigd zijn.
• Controleren of alle markeringen en plaatjes aanwezig en leesbaar zijn, zie
pagina 32.
• Controleren of aandrijvingskappen en afdekkingen goed vastzitten en niet zijn
beschadigd.
• Controleren of het lastbeschermrek of de optionele beugel goed vastzitten en niet
beschadigd zijn.
• Controleren of de dissel wordt teruggezet.
Uitrustingsafhankdelijke controles
• Interne transportmiddelen met inbouwlader (o): Stroomkabel van de inbouwlader
op beschadigingen controleren.
Wanneer beschadigingen worden vastgesteld, intern transportmiddel aanduiden
en stilleggen. Intern transportmiddel door de fabrikant of een door de fabrikant
geautoriseerde deskundige laten repareren.
85