3.2
Veiligheidsvoorschriften voor de omgang met lithium-
ionbatterijen
3.2.1
Gebruik volgens bestemming
Z
De gegevens in deze handleiding met betrekking tot de bedrijfsomstandigheden en
gebruiksvoorschriften, met name het gebruik van de aangeboden batterijlader van
de Jungheinrich, moeten per se in acht worden genomen. Bij beoogd gebruik van de
lithium-ionbatterij zijn er geen bijzondere maatregelen nodig, zie pagina 11.
De volgende werkzaamheden zijn verboden, bij het niet in acht nemen van deze
veiligheidsvoorschriften bestaat brandgevaar:
– Lithium-ionbatterij niet mechanisch bewerken, veranderen of kortsluiten.
– Lithium-ionbatterij niet openen, vernietigen, opensteken, buigen of dergelijke.
– Lithium-ionbatterij niet in het vuur gooien.
– Lithium-ionbatterij beschermen tegen opwarming en oververhitting.
– De aangegeven temperatuurbereiken voor het laden, het gebruik en de opslag
moeten worden nageleefd (zie pagina 12).
– Veiligheidssystemen en -voorzieningen van de lithium-ionbatterij mogen in geen
geval veranderd of onschadelijk worden gemaakt.
3.2.2
Mogelijke gevaren
Wanneer door invloeden van buitenaf zoals krachtinwerking, brand, overstroming,
enz. buitengewone verschijningen optreden, moeten de volgende aanwijzingen in
acht worden genomen:
– De batterijcellen in de lithium-ionbatterij bevatten stoffen die brandbaar kunnen
zijn als ze met zuurstof of water in contact komen.
– De stoffen kunnen eruit lopen, wanneer de batterijcellen aan grote druk of brand
wordt blootgesteld of door geweld worden beschadigd.
– De hoeveelheid van deze stoffen is echter zo laag, dat men alleen in de directe
omgeving van de batterij voorzichtig moet zijn.
65