De tankdop met de contact-
6
sleutel 1 ontgrendelen en op-
klappen.
118
z
Brandstof maximaal tot de on-
derzijde van de vulnippel tan-
ken.
OPMERKING
Als wordt getankt nadat het peil
onder de reservehoeveelheid
is gedaald, moet de hoeveel-
heid brandstof na het tanken
groter zijn dan de reservehoe-
veelheid om het nieuwe peil te
kunnen herkennen en het brand-
stofwaarschuwingslampje uit te
schakelen.
OPMERKING
De in de technische gegevens
aangegeven "Nuttige tankin-
houd" is de hoeveelheid brand-
stof waarmee de tank kan wor-
den gevuld wanneer de tank
leeggereden is, dus wanneer de
motor door brandstofgebrek is
gestopt.
Nuttig benzinevulvolume
Circa 20 l
Reservehoeveelheid
Circa 4 l
Tankdop krachtig aandrukken
en sluiten.
Sleutel verwijderen en klepje
sluiten.
Tanken
SU
met Keyless Ride
Voorwaarde
Stuurslot is ontgrendeld.
WAARSCHUWING
Brandstof is licht ontvlam-
baar
Brand- en explosiegevaar
Bij werkzaamheden aan de
benzinetank niet roken en van
open vuur verwijderd blijven.
WAARSCHUWING
Weglekken van brandstof
door uitzetting bij warmte en
te ver gevulde brandstoftank
Kans op ongevallen
De benzinetank niet teveel
vullen.