3.6
Veiligheidsgordel
WAARSCHUWING!
Verhoogd letselgevaar bij het rijden zonder veiligheidsgordel
Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt omgedaan of wordt veranderd, kunnen
personen letsel oplopen bij een ongeval.
uVoor iedere beweging van het interne transportmiddel eerst de veiligheidsgordel
omdoen.
uGeen veranderingen aan de veiligheidsgordel aanbrengen.
uBeschadigde of niet werkende veiligheidsgordels uitsluitend laten vervangen door
vakpersoneel.
uVeiligheidsgordels moeten na ieder ongeval worden vervangen.
uBij namontage en reparaties uitsluitend originele vervangingsonderdelen
gebruiken.
uVastgestelde gebreken direct bij de leidinggevende melden.
uHet
interne
veiligheidsgordel is gemonteerd.
Z
Veiligheidsgordel beschermen tegen verontreiniging (bijvoorbeeld: afdekken tijdens
stilstand) en regelmatig reinigen. Ontdooi een bevroren gordelsluiting of
gordelspanner en droog hem om opnieuw bevriezen te vermijden.
De temperatuur van de warme lucht mag niet hoger zijn dan +60 °C.
Gordelslotbewaking
Het intern transportmiddel is met een gordelslotbewaking uitgerust. Wordt de gordel
niet correct vergrendeld, doen de volgende situaties zich voor:
– De waarschuwingsindicatie van de gordelslotbewaking (zie pagina 61) brandt.
– Na uiterlijk 30 seconden klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal.
Hoe het interne transportmiddel starten wanneer het erg schuin staat
Bij een sterke schuinstand van het interne transportmiddel blokkeert de
blokkeerautomaat de gordelspanner. U kunt de veiligheidsgordel dan niet meer uit
het span/oprolmechanisme trekken.
Z
Rijd het interne transportmiddel voorzichtig uit de schuine stand en breng de gordel
aan.
82
transportmiddel
stilleggen
totdat
er
een
goed
werkende