4.15
Bedienen van extra aanbouwapparaten voor MULTI-PILOT
WAARSCHUWING!
Gevaar op ongevallen door verkeerde symbolen
Symbolen op bedienelementen, die niet de werking van de aanbouwapparaten
weergeven, kunnen ongevallen veroorzaken.
uBedienelementen met symbolen, waarop de werking van het aanbouwapparaat
herkenbaar is, markeren.
uBewegingsrichtingen van de aanbouwapparaten volgens norm ISO 3691-1 voor
de bedieningsrichting van de bedienelementen definiëren.
4.15.1
MULTI-PILOT met aansturing van de hydraulische aansluiting ZH1
Z
Afhankelijk van de gebruikte aanbouwapparaten
zijn aan de toetsen (128, 127) de functie van het
aanbouwapparaat toegewezen. Toetsen die niet
nodig zijn hebben geen functie. Aansluitingen
zie pagina 119.
Werkwijze
• Hydraulische aansluiting EH1 bedienen:
Toets (128) of toets (127) bedienen.
Functie
van
uitgevoerd.
4.15.2
MULTI-PILOT met aansturing van de hydraulische aansluitingen ZH1 en
ZH2
Z
Afhankelijk van de gebruikte aanbouwapparaten
zijn aan de knoppen (128, 127) en de hendel
(126) de functie van het aanbouwapparaat
toegewezen. Hendels die niet nodig zijn hebben
geen functie. Aansluitingen zie pagina 119.
Werkwijze
• Hydraulische aansluiting EH1 bedienen:
Toets (128) of toets (127) bedienen.
• Hydraulische aansluiting EH2 bedienen:
MULTI-PILOT (126) in de neutrale stand
zetten en vervolgen met de klok mee of tegen
de klok in draaien en tegelijkertijd de
toets (129) indrukken.
Functie
van
uitgevoerd.
118
het
aanbouwapparaat
het
aanbouwapparaat
127
wordt
127
126
wordt
128
128
129