2.4.1
Ladingindicatie
LET OP
Beschadiging van de batterij door diepontlading
De batterij-indicatie wordt standaard ingesteld op standaardbatterijen. Bij gebruik
van onderhoudsvrije batterijen (gel-batterijen) moet de weergave opnieuw worden
ingesteld.
uInstelling enkel laten uitvoeren door de klantenservice van de producent.
uBatterij-indicatie geeft de restcapaciteit van de batterij aan.
uBatterij opladen, zie pagina 55.
De laadtoestand van de batterij wordt met het batterijpictogram (97) op het display
van het interne transportmiddel in stappen van 10% weergegeven (100% =
batterijcapaciteit 100%, weergave 0% = batterijcapaciteit 20%).
2.4.2
Batterijverbruik-bewaker
Bij het onderschrijden van de restcapaciteit, wordt de heffunctie uitgeschakeld en
wordt de rijsnelheid omlaag gebracht. Er verschijnt een melding daarover op het
display. De heffunctie wordt pas weer vrijgegeven, wanneer de aangesloten batterij
voor ten minste 40% is geladen.
Z
Om het hefproces te kunnen beëindigen, moet het contactslot uit- en weer
ingeschakeld worden. De heffunctie is dan voor 30 tot 40 seconden mogelijk.
2.4.3
Bedrijfsurenteller
Bedrijfsuren worden geteld, wanneer het interne transportmiddel is ingeschakeld en
de stoelschakelaar is gesloten.
71