Bescherming van
Neem bij het werken met het apparaat staat u aan talrijke gevaren bloot, zoals bijvoor-
uzelf en derden
beeld:
-
-
-
-
-
-
Neem bij het werken met het apparaat moeten geschikte beschermende kleding dragen.
De beschermende kleding moet de moet de volgende eigenschappen hebben:
-
-
-
-
-
Onder het dragen van beschermende kleding wordt onder meer verstaan:
-
-
-
-
-
Personen, vooral kinderen, tijdens het gebruik van het apparaat en tijdens het lassen van
de werkplek weghouden. Bevinden zich echter nog personen in de omgeving, dan:
-
-
-
Gevaar door
De rook die bij het lassen ontstaat, bevat gassen en dampen die een gevaar voor de ge-
schadelijke gas-
zondheid vormen.
sen en dampen
Lasrook bevat stoffen die volgens monografie 118 van het International Agency for Rese-
arch on Cancer kanker veroorzaken.
Ruimte op tijd schoon zuigen.
Indien mogelijk een lasbrander met geïntegreerd zuigapparaat gebruiken.
Uw gezicht uit de buurt van lasrook en gassen houden.
Ontstane rook en schadelijke gassen
-
-
Zorg voor voldoende toevoer van buitenlucht. Controleren of te allen tijde een ventilatie
van minstens 20 m³/uur wordt aangehouden.
Indien de ventilatie onvoldoende is, gebruikt u een lashelm met luchttoevoer.
Indien niet geheel duidelijk is of de ventilatie voldoende is, vergelijkt u de gemeten emis-
sies van schadelijke stoffen met de toelaatbare grenswaarden.
vonken, rondvliegende hete metaaldeeltjes
voor ogen en huid schadelijke straling van de boog
schadelijke elektromagnetische velden, die voor dragers van een pacemaker levens-
gevaarlijk zijn
gevaar van elektrische schokken door net- en lasstroom
verhoogde geluidsbelasting
schadelijke lasrook en -gassen
moeilijk ontvlambaar
isolerend en droog
het hele lichaam bedekkend, onbeschadigd en in goede toestand
veiligheidshelm
broek zonder omslag
Het afschermen van ogen en gezicht met een laskap die is uitgerust met de juiste fil-
ters ter bescherming tegen UV-straling, hitte en vonken.
Het dragen (achter de laskap) van een geschikte lasbril met zijbescherming.
Het dragen van stevige schoenen die ook onder vochtige omstandigheden isoleren.
Het beschermen van de handen met geschikte handschoenen (elektrisch isolerend,
hittebestendig).
Het dragen van gehoorbescherming ter vermindering van de geluidsbelasting en ter
voorkoming van gehoorschade.
wijst u deze op alle mogelijke gevaren (schade aan de ogen door het licht van de
boog, letstel door vonken, schadelijke lasrook, geluidsbelasting, risico van schokken
door net- of lasstroom, enz.)
stelt u geschikte veiligheidsmiddelen ter beschikking of
installeert u geschikte beschermwanden en beschermgordijnen.
niet inademen
via een geschikte methode afzuigen uit de werkplaats.
9