Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Functie van uitbreidingskaart
Gebruik dit menu voor het configureren van de uitbreidingsmodulefunctie. De
standaardwaarde is afhankelijk van de configuratie van het paneel. Bij de meeste
configuraties is de de standaardwaarde 01. Voor panelen met twee zones of
panelen die voor EN 54-13 zijn geconfigureerd, is de standaardwaarde 05. Zie
Bijlage A "Vooraf ingestelde configuratiewaarden" op pagina 99 voor de
beschikbare presets.
Ga als volgt te werk om de uitbreidingsmodulefunctie te configureren:
1. Stel het display in zoals hieronder is aangegeven en druk vervolgens op Enter.
De indicatie-LED Uitbreiding I/U Storing/Uit op de interface van de centrale en
de indicatie-LED Aan op de uitbreidingsmodule knippert snel om aan te
geven dat het configuratiemenu van de modulefunctie actief is.
2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde tussen 01 en 92.
3. Druk op Enter.
4. Sla uw wijzigingen op.
Uitgangsvertraging van uitbreidingsmodule
Gebruik dit menu om daar waar de functie beschikbaar is een uitgangsvertraging
van uitbreidingsmodules van maximaal 10 minuten te configureren.
Ga als volgt te werk om een uitgangsvertraging van een
uitbreidingsmodule te configureren:
1. Stel het display voor uitgang 1 op uitbreidingsmodule A in zoals hieronder
wordt aangegeven en druk vervolgens op Enter.
De indicatie-LED Uitbreiding I/U Storing/Uit op de interface van de centrale en
de indicatie-LED Geactiveerd op de uitbreidingsmodule knippert snel om aan
te geven dat het vertragingsmenu van de module actief is.
2. Selecteer met de selectieknoppen (2 en 4) een waarde tussen 00 en 10.
3. Druk op Enter.
4. Herhaal indien nodig de stappen 1 t/m 3 voor elke uitgang (1 tot 4) op elke
geïnstalleerde module (A, B, C en D) waarop een vertraging nodig is.
5. Sla uw wijzigingen op.
70
1X-F-serie Installatiehandleiding