Uitgangspolariteit
Alle uitgangen zijn polariteitgevoelig. Houd rekening met de polariteit of installeer
een diodetype 1N4007 of een soortgelijke diode om omgekeerde
activeringsproblemen te voorkomen.
Signaalgevers en andere alarmmeldapparatuur aansluiten op bewaakte
uitgangen
Afhankelijk van de bedieningsmode kunnen er maximaal vier signaalgever- of
doormeldingscircuits worden aangesloten. Zie Tabel 11 op pagina 17.
Doormeldapparatuur aansluiten op bewaakte uitgangen
Sluit de doormeldapparatuur aan zoals in onderstaand Tabel 14 is aangegeven.
Tabel 14: Doormeldapparatuur aansluiten
Bedieningsmodus
EN 54-2
EN 54-2 Scandinavië
NEN 2535
Opmerking:
De doormeldfunctie onder bedieningsmode EN 54-2 maakt geen
onderscheid tussen automatische en handmatige alarmen. Als u dit onderscheid
wel wilt, moet u een 2010-1-SB-uitbreidingskaart installeren en voor elk
waarschuwingstype een andere uitgang gebruiken.
1X-F-serie Installatiehandleiding
Uitgangsklasse
Klasse B (standaard)
Klasse A (EN 54-13)
Klasse B (standaard)
Klasse A (EN 54-13)
Doormelding
(automatisch)
OUT4
OUT3, OUT4
OUT3
OUT3, OUT4
Hoofdstuk 2: Installatie
Doormelding
(handmatig)
OUT4
OUT3, OUT4
OUT4
OUT3, OUT4
19