Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Bediening uitgebreide doormeldvertraging
Dezelfde voorwaarden die vereist zijn voor het toepassen van een
doormeldvertraging gelden voor het toepassen van een uitgebreide
doormeldvertraging (d.w.z. vertraging ingeschakeld, automatisch alarm in een
groep met ingestelde vertragingen, geen ingang geactiveerd voor het annuleren
van de doormeldvertraging, en geen ingang waarvoor de functie Vertragingen uit
is geactiveerd).
Als de voorwaarden aanwezig zijn om de vertraging, doormeldvertraging en
uitgebreide doormelding toe te passen, verlopen de vertragingen bij melding van
een brandalarm gelijktijdig. Na een alarmsituatie is de doormeldvertraging de
actieve vertraging voor het activeren van doormelding.
In de NEN 2535-bedieningsmodus wordt de uitgebreide doormeldvertraging de
actieve vertraging voor het activeren van doormelding wanneer de signaalgevers
worden gestopt (door te drukken op de knop Signaalgevers aan/stop) en blijven
uit wanneeer de standaard doormeldvertragingstijd verstreken is.
In EN54-2, NEN2535 en EN 54-2 Scandinavië bedieningsmode, wordt de
uitgebreide doormeldvertraging de actieve vertraging voor het activeren van
doormelding in de situatie dat een schakelaar voor uitgebreide
doormeldvertraging wordt geactiveerd (aangesloten op een als zodanig
ingestelde ingang) terwijl de standaard doormeldvertraging verstrijkt.
Uitbreidingskaarten toevoegen
Zie "Configuratie uitbreidingskaart" op pagina 68 voor informatie over het aan
brandsystemen toevoegen van uitbreidingskaarten en het configureren ervan.
Een kaart aan het brandmeldnetwerk toevoegen
Zie "Configuratie voor brandmeldnetwerk en herhaalpanelen" op pagina 71 voor
informatie over het toevoegen van een brandmeldnetwerkkaart aan het
brandmeldsysteem en hoe u deze configureert.
1X-F-serie Installatiehandleiding
51