Hoofdstuk 2: Installatie
Opmerking:
Niet gebruikte groepen moeten vervolgens met een actieve einde
lusmodule worden afgesloten of als passieve einde lusmodule worden
geconfigureerd en zoals hierboven wordt beschreven met een einde
lusweerstand van 4,7 kΩ worden afgesloten.
Detectoren aansluiten
Sluit detectoren aan zoals weergegeven in Afbeelding 4, Afbeelding 5,
Afbeelding 6 en Afbeelding 7 die starten op pagina 11.
Het paneel ondersteunt conventionele detectoren. Gebruik voor een optimale
werking de detectoren die in het compatibiliteitsoverzicht worden vermeld. Zie
Hoofdstuk 5 "Technische specificaties" op pagina 87 voor meer informatie over
branddetectoren.
Handbrandmelders aansluiten
Sluit de handbrandmelders parallel aan zoals wordt aangegeven in Afbeelding 4,
Afbeelding 5, Afbeelding 6 en Afbeelding 7 vanaf pagina 11. Elk groepencircuit
kan maximaal 32 handbrandmelders ondersteunen.
Handbrandmelders moeten een weerstand in serie geïnstalleerd hebben met het
normaal geopende (NO) contact om storingen door kortsluiting te vermijden en
de centrale de oorsprong van de alarmactivering te laten bepalen (automatisch of
handmatig). Veel van de in het compatibiliteitsoverzicht vermelde HBM's zijn
reeds voorzien van deze weerstand.
De vereiste weerstand is afhankelijk van het groeptype zoals in Tabel 5 wordt
aangegeven.
Tabel 5: HBM-weerstanden
Groeptype
Weerstand handbrandmelder [1]
Standaard / BS 5839-1
Gemengd
100 Ω
Handmatig
100 tot 680 Ω
[1] De weerstand moet een vermogen van ten minste 1 W hebben.
Opmerking:
De standaardinstellingen voor groepdetectie voor elke
bedieningsmode vindt u in Bijlage A "Vooraf ingestelde configuratiewaarden" op
pagina 99. Zie "Geavanceerde configuratie" op pagina 52 voor informatie over
het wijzigen van de instelling voor groepdetectie.
14
EN 54-13
Niet ondersteund
100 tot 470 Ω
Intrinsiek veilig
Niet ondersteund
250 tot 560 Ω
1X-F-serie Installatiehandleiding