(vervolg)
Gateway
Een computer of een ander apparaat dat fungeert als een toegang tot internet
of een ander netwerk, bijvoorbeeld een router.
HEX
Hexadecimaal. Het nummeringssysteem op basis van 16 tekens dat gebruik
maakt van de cijfers 0-9 en de letters A-F.
Hostcomputer
De computer met een centrale functie in een netwerk.
Hostnaam
De TCP/IP-naam die door de installatiesoftware aan het apparaat is
toegekend. Standaard zijn dit de letters HP, gevolgd door de laatste zes
cijfers van het MAC-adres (Media Access Control).
Hub
Hubs worden niet veel meer gebruikt in moderne thuisnetwerken. Een hub
ontvangt een signaal van elke computer en verzendt dit naar alle andere
computers die zijn aangesloten op de hub. Hubs zijn passief: hubs stellen
andere netwerkapparaten in staat om onderling te communiceren. Hubs
verrichten geen netwerkbeheertaken.
IP-adres
Een uniek getal waarmee het apparaat op het netwerk wordt aangeduid. IP-
adressen worden dynamisch toegewezen door DHCP of AutoIP. U kunt ook
een statisch IP-adres instellen, maar dat wordt niet aanbevolen.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres waarmee de
HP Photosmart wordt aangeduid. Dit is een uniek identificatienummer van
twaalf cijfers dat voor identificatiedoeleinden aan netwerkhardware wordt
toegewezen. Geen twee apparaten hebben hetzelfde MAC-adres.
Netwerknaam
De SSID of netwerknaam identificeert een draadloos netwerk.
NIC
Network Interface Card. Dit is een kaart die de computer voorziet van een
Ethernet-aansluiting, zodat de computer kan worden aangesloten op een
netwerk.
RJ-45-connector
De stekkers aan de uiteinden van een Ethernet-kabel. Standaard Ethernet-
kabelconnectors (RJ-45-connector) lijken op standaard
telefoonkabelconnectors, maar deze zijn niet onderling verwisselbaar. Een
RJ-45-connector is breder en dikker en het uiteinde is altijd voorzien van 8
contactpunten. Het uiteinde van een telefoonconnector is voorzien van 2 tot
6 contactpunten.
Router
Een router vormt een brug tussen twee of meer netwerken. Via een router
kunt u een netwerk verbinden met internet, twee netwerken aan elkaar
koppelen en beide netwerken aansluiten op internet, en netwerken
beveiligen met behulp van firewalls en dynamische adrestoewijzing. Een
router kan in tegenstelling tot een switch ook als een gateway fungeren.
SSID
De SSID of netwerknaam identificeert een draadloos netwerk.
Switch, aan/uit
Met een switch kunnen verschillende gebruikers gelijktijdig en zonder
vertraging informatie verzenden via een netwerk. Switches zorgen ervoor dat
verschillende knooppunten (een netwerkverbindingspunt, meestal een
computer) van een netwerk rechtstreeks met elkaar kunnen communiceren.
WEP
Wired Equivalent Privacy (WEP) is een soort codering die wordt gebruikt voor
de beveiliging van een draadloos netwerk.
WPA
Wi-Fi Protected Access (WPA) is een soort codering die wordt gebruikt voor
de beveiliging van een draadloos netwerk. WPA biedt een betere beveiliging
dan WEP.
Aansluiten op een netwerk
35