De witbalans aanpassen
Elke keer dat de belichtingsomstandigheden
wijzigen, dient u de witbalans opnieuw aan
te passen om optimale kleurenweergave te
verkrijgen.
1,3 2 7
MENU
TRIG IN
FILE
SELECT
RGB/SYNC
1
Druk op de knop MENU om het menu
MAIN weer te geven.
2
Selecteer het menu WHITE
BALANCE en stel MODE in op
AWB.
<WHITE BALANCE>
>MODE
R. PAINT
B. PAINT
AREA
Select
MENU
Voor het gebruik van het menu, zie
"Bediening met menu's" op pagina 14.
3
Selecteer AREA met de knoppen V en
v en stel het in op NORMAL met de
knoppen B en b.
Er verschijnt een detectievenster.
<WHITE BALANCE>
MODE
R. PAINT
B. PAINT
>AREA
Select
MENU
Voor meer gegevens, raadpleeg "Menu
WHITE BALANCE" op pagina 20.
28
Opnamen maken
2
Knop
BARS
BLACK
BARS
WHITE
ENTER
[A]
AWB
+ _
0
+ _
0
NORMAL
Back
[A]
AWB
+ _
0
+ _
0
NORMAL
Back
4
Geef het camerabeeld weer op het
monitorscherm.
Opmerking
Als er een kleurbalksignaal wordt
weergegeven op het scherm, druk dan op de
knop BARS om dit te verlaten.
5
Stel het diafragma als volgt in:
Bij gebruik van een automatisch
diafragma: Stel in op automatisch
diafragma.
Bij gebruik van een handmatig
diafragma: Stel in op een geschikte
diafragmawaarde.
6
Plaats een wit object (wit patroon, wit
kleed o.i.d.) onder dezelfde
belichtingsomstandigheden als die
van het op te nemen object en zoom in
op het witte object totdat dit het
detectievenster op het scherm vult.
Opmerkingen
• Zorg dat er geen spiegelende objecten in
beeld zijn.
• Maak opnamen altijd onder geschikte
belichtingsomstandigheden.
7
Druk tweemaal op de knop MENU om
het menu te verlaten.
8
Druk op de knop
Tijdens het aanpassen verschijnen de
balken. Het bericht "WHITE: OK"
verschijnt op het scherm als de
aanpassing gereed is.
Het aangepaste witniveau wordt
automatisch in het geheugen opgeslagen
en blijft behouden, zelfs als u de camera
uitzet.
Wilt u onder dezelfde omstandigheden
nog een opname maken, dan kunt u de
opgeslagen witbalans ophalen door in
het menu WHITE BALANCE MODE in
te stellen op AWB.
WHITE.