Menu ENHANCER
Met het menu ENHANCER kunt u de
scherpte van beeldranden en de kleurtoon
(tint) aanpassen.
<ENHANCER>
>DETAIL
LEVEL
FREQUENCY
LINEAR MATRIX
MODE
Select
MENU
DETAIL
Schakelt aanpassing van de scherpte van
beeldranden in en uit.
ALL
Schakelt aanpassing van de scherpte van
beeldranden in.
LEVEL
Past het niveau aan tussen –127 en +127.
Een lager niveau vermindert de scherpte van
beeldranden en maakt het beeld zachter.
Een hoger niveau verscherpt de beeldranden
en maakt het beeld scherper.
FREQUENCY
Hiermee kiest u het frequentieniveau
waarmee de beeldranden worden aangepast
uit LOW (laag frequentieniveau), MID
(middelmatig frequentieniveau) en HIGH
(hoog frequentieniveau).
Hogere instellingen zorgen voor scherpere
randen in gedetailleerde beelden.
TARGET
Hiermee past u de beeldranden aan voor een
bepaalde kleur.
Wanneer u DETAIL instelt op TARGET,
verschijnt TARGET COLOR. Geef de
kleuren op die u wilt aanpassen.
[A]
ALL
+ _
0
MID
ALL
STANDARD
Back
OFF
Schakelt aanpassing van de scherpte van
beeldranden uit.
LINEAR MATRIX
Verwerkt een beeld met een kleurenmatrix
en past zo de kleurverzadiging en tint aan
om natuurlijke kleuren te verkrijgen.
ALL
Corrigeert de kleur om natuurlijke kleuren te
reproduceren.
MODE
Past de kleur aan als geschikt voor het
onderwerp.
STANDARD: Normaal gesproken
selecteert u deze instelling.
R ENHANCE: Benadrukt het rood.
B ENHANCE: Benadrukt het blauw.
G ENHANCE: Benadrukt het groen.
MANUAL: Past alle kleuren fijn aan. De
volgende opties verschijnen.
R. PAINT: Past het rood fijn aan tussen
–30 en +30.
G. PAINT: Past het groen fijn aan tussen
–30 en +30.
B. PAINT: Past het blauw fijn aan tussen
–30 en +30.
TARGET
Corrigeert de kleur voor een bepaalde kleur.
Wanneer u LINEAR MATRIX instelt op
TARGET, verschijnt TARGET COLOR.
Geef de kleuren op die u wilt aanpassen.
OFF
Kleurcorrectie is uitgeschakeld. Gebruik dit
wanneer u het beeld wilt verwerken.
Menu ENHANCER
21