Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Stiebel Eltron WPF 5 Gebruiks- En Montage-Aanwijzing pagina 5

Inhoudsopgave

Advertenties

Instellingen (2e bedieningsniveau)
Ruimtetemperatuur 1/2
Met de installatieparameters ruimtetemp. 1 en ruimtetemp. 2 kunt u telkens voor verwarmingscircuit 1 en 2 de ruimtetemperatuur voor de dag- en
nachtfunctie instellen. Mocht u het in uw ruimten te koud resp. te warm hebben, dan kunt u de ruimtetemperatuur wijzigen. De aanduiding
ruimtetemp. 2 verschijnt alleen als de aanvoertemperatuurvoeler in het mengcircuit aangesloten is.
De ingevoerde waarde is nodig voor de berekening van de aanvoertemperatuur van het verwarmingscircuit. Bij aansluiting van afstandsbediening FE6
met ruimtevoeler wordt de actuele temperatuur van de toegekende referentieruimte links op het display aangeduid. Is er geen ruimtevoeler
aanwezig, dan verschijnen er twee streepjes - op de betreffende display. Op het 3e bedieningsniveau onder parameter 26 kan men voorselecteren
voor welk verwarmingscircuit de afstandsbediening geactiveerd moet zijn.
Ingestelde
ruimtetemperatuur
Werkelijke
Daginstelling
ruimtetemperatuur
Ingestelde ruimtetemperatuur
Nachtverlagingsfunctie
Open het klepje en bedien de
Door op de
-toets te drukken verschijnen op het display de ingestelde ruimtetemperatuur en,
indien de afstandsbediening is aangesloten, de werkelijke ruimtetemperatuur in de daginstelling.
Dagtemperatuur wijzigen:
Door nogmaals op de
-toets te drukken licht het controlelampje boven de
kunt nu met de
-knop de gewenste ruimtetemperatuur instellen.
Druk op de
-toets (controlelampje gaat uit) en de ingestelde waarde wordt opgeslagen.
Nachttemperatuur wijzigen:
-
Draai aan de
knop totdat de ingestelde ruimtetemperatuur in de nachtverlagingsfunctie op het
display verschijnt. Druk op de
ruimtetemperatuur voor de nachtverlagingsfunctie in.
Druk op de
-toets (controlelampje gaat uit) en de ingestelde waarde wordt opgeslagen.
Onder de installatieparameter Info Temp. kunnen de parameters 2(ingestelde ruimtetemperatuur
daginstelling) en 3 (ingestelde ruimtetemperatuur nachtverlagingsfunctie) opgevraagd worden.
Programmering beëindigen!
-
knop totdat bij ruimtetemp. 1 of 2 het wijzersymbool oplicht.
-toets (controlelampje licht op) en stel de gewenste
-toets op. U
5

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Wpf 5sWpf 7Wpf 7sWpf 10Wpf 13

Inhoudsopgave