BIjzONDere INFO Algemene aanwijzingen BIJZONDERE INFO BeDIeNING - Het toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar, als- Algemene aanwijzingen mede door personen met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke vermogens of met een De hoofdstukken „Bijzondere aanwijzingen“ en „Bediening“ zijn bedoeld voor de gebruiker van het toestel en de installateur. gebrek aan ervaring en kennis gebruikt worden, wanneer er toezicht op hen gehouden wordt, of Het hoofdstuk „Installatie“...
BeDIeNING Veiligheid Andere aandachtspunten in deze documentatie eveneens ook buiten een huishouden worden gebruikt, bijv. in het kleinbedrijf, voor zover het op dezelfde wijze wordt gebruikt. Info Elk ander gebruik geldt niet als gebruik conform de voorschriften. Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het hier- Bij gebruik conform de voorschriften hoort ook het in acht nemen naast afgebeelde symbool.
BeDIeNING Bediening Het toestel beschikt over een elektrische nood-/bijverwarming - Voorinstellingen van de uurprogramma‘s voor alle verwar- (DHC). Tijdens monovalente werking wordt, de elektrische nood-/ mings- en warmwatercircuits bijverwarming als noodverwarming geactiveerd om de verwar- mingsfunctie en de beschikbaarheid van warm water met een Bediening hoge temperatuur te waarborgen.
BeDIeNING Bediening Bediening Aanwijzing De bediening is opgesplitst in 3 bedieningsniveaus. Het 1e en 2e Bij de eerste ingebruikname wordt een contro- bedieningsniveau zijn zowel toegankelijk voor de gebruiker als le van de installatie uitgevoerd, m.a.w. alle voe- voor de installateur. Het 3e bedieningsniveau is voorbehouden lers die op dat ogenblik aangesloten zijn, wor- den tijdens de controle aangegeven op het display.
BeDIeNING Bediening Instellingen op het 1e bedieningsniveau Overzicht van het 2e bedieningsniveau Om het 2e bedieningsniveau te bereiken, 4.3.1 Werkwijzen f opent u de bedieningsklep. De werkwijzen worden door het bedienen van de -toets gewijzigd f Selecteer met de draaiknop het gewenste menupunt. bij gesloten bedieningsklep.
BeDIeNING Bediening Instellingen op het 2de bedieningsniveau WW-PRG Hier kunt u tijden vastleggen waarop het toestel de warmwater- Om instellingen op het 2de bedieningsniveau te kunnen invoeren, bereiding op de daginstelwaarde regelt. Op andere tijden regelt moet de bedieningsklep worden geopend. het toestel de warmwaterbereiding volgens de nachtinstelwaarde.
Pagina 9
BeDIeNING Bediening 4.5.2 Kamertemperatuur verwarmingscircuit 2 4.5.3 Warmwatertemperatuur Met het menupunt RUIMTETEMP-VK1 kunt u voor verwarmings- Met het menupunt 9 kunt u voor de temperatuur in de warmwa- circuit 2 de nominale kamertemperatuur voor dag- en verlaagde terboiler een nominale dag- en nachtwaarde toewijzen. werking instellen.
BeDIeNING Bediening 4.5.4 Tijd en datum 4.5.5 Vakantie- en partyprogramma In het menupunt TIJD-DATUM kunnen de tijd en de zomertijd wor- Tijdens vakantiewerking draait de warmtepompinstallatie in ver- den ingesteld. laagde werking en is de vorstbeschermfunctie voor de warmwa- terbereiding actief. De vakantiewerking wordt bij gesloten klep op De zomertijd is in de fabriek vanaf 25 maart tot 25 oktober inge- het display aangegeven.
Pagina 11
BeDIeNING Bediening 4.5.6 Temperaturen MAAND EINDE In het menupunt TEMPERATUREN kunt u waarden van de warm- tepomp of van de wamtepompinstallatie aflezen. TEMPERATUREN EINDE BUITEN VAKANTIE TERUG TERUG VAKANTIE/PARTY TEMPERATUREN Er wordt geen nominale of reële waarde aangegeven als de over- eenkomstige voelers niet zijn aangesloten.
Pagina 12
BeDIeNING Bediening INFO WPM2 Betekenis BUITEN Buitentemperatuur RUIMTE IS FE7 Reële kamertemperatuur voor verwarmingscircuit 1 (HK1) of verwarmingscircuit 2 (HK2) (wordt alleen aangegeven wanneer de afstandsbe- diening FE7 aangesloten is) RUIMT MOET FE7 Nominale kamertemperatuur voor verwarmingscircuit 1 of verwarmingscircuit 2 (wordt alleen aangegeven wanneer de afstandsbediening FE7 aangesloten is) REL.VOCHTIGH.
Pagina 13
BeDIeNING Bediening 4.5.7 Stooklijnen STOOKLIJN In het menupunt Stooklijnen kunt u voor verwarmingscircuit 1 en 2 telkens een stooklijn instellen. Opmerking: uw installateur heeft voor elk verwarmingscircuit een voor het gebouw en de installatie optimale stooklijn inge- steld. Bij verwarmingscircuit 1 is de stooklijn gebaseerd op de warmtepomp-retourtemperatuur;...
Pagina 14
BeDIeNING Bediening Stooklijndiagram Stooklijn aanpassen Voor verwarmingscircuit 1 en verwarmingscircuit 2 kan telkens Voorbeeld: een stooklijn worden ingesteld. Bij een verwarmingsinstallatie is in het tussenseizoen bij een bui- In de fabriek is voor verwarmingscircuit 1 de stooklijn op 0,6 in- tentemperatuur tussen 5 °C en 15 °C de temperatuur in het huis gesteld;...
Pagina 15
BeDIeNING Bediening 4.5.8 Verwarmingsprogramma‘s VERW BEGIN Bij het menupunt PROGR-STOOKL kunt u voor verwarmingscircuits 1 en 2 bepalen, wanneer en hoe vaak het toestel op de daginstel- waarde moet verwarmen. Op andere tijden verwarmt het toestel volgens de nachtinstelwaarde. De instelwaarden heeft u al bij menu-optie Kamertemperatuur 1/2 ingesteld.
Pagina 16
BeDIeNING Bediening WW-BEGIN TERUG WW-EINDE PROGR-STOOKL WW-BEGIN 4.5.9 Warmwaterprogramma‘s Bij het menupunt WW-PRG kunt u tijden vastleggen waarop het toestel de warmwaterbereiding op de daginstelwaarde regelt. Op andere tijden regelt het toestel de warmwaterbereiding volgens de nachtinstelwaarde. De instelwaarden heeft u al bij de instal- latieparameter Warmwatertemp.
BeDIeNING Onderhoud en verzorging Afstandsbediening FE 7 Permanente dagwerking Permanent verlaagde werking Aanwijzing Als de FEK voor een bepaald verwarmingscircuit is inge- steld, worden de parameters Stooklijn, Ruimtetempera- tuur en Verwarmingsprogramma niet weergegeven op de warmtepompmanager WPMiw. Met de afstandsbediening FE7 kunt u: Onderhoud en verzorging - de nominale kamertemperatuur tijdens verwarmen voor ver- warmingscircuit 1 of verwarmingscircuit 2 met ±...
INSTAllATIe Veiligheid INSTAllATIe de warmwaterbereiding wordt geactiveerd. Bovendien kan deze, wanneer de warmtebehoefte van het verwarmingssysteem groter is dan het verwarmingsvermogen van de warmtepomp, instaan voor de dekking van de resterende warmtebehoefte. Veiligheid Leveringstoebehoren Bij het toestel wordt het volgende geleverd: Algemene veiligheidsaanwijzingen - 1 buitensensor AFS 2 - Installatie, ingebruikneming, evenals onderhoud en reparatie...
INSTAllATIe Montage Elektrische installatie 10. Montage Volgens VDE 0298-4 moeten in overeenstemming met de zekering 10.1 Transport de volgende kabeldiameters worden gebruikt: f Transporteer het toestel in de verpakking, zodat het be- Beveiliging Toewijzing Geleiderdoorsnede schermd is tegen beschadiging. C 16 A Compressor 2,5 mm²...
INSTAllATIe Montage 10.3 Bekledingsdelen demonteren 10.4.3 Aansluiting en vulling met warmtedrager Voor de warmtepomp wordt aangesloten, moet het warmtebron- Let er bij het verwijderen van de frontkap op dat de kabels waar- circuit worden gecontroleerd op dichtheid en grondig worden mee de warmtepompmanager verbonden is met de schakelkast, gespoeld.
Pagina 21
INSTAllATIe Montage Om te verhinderen dat de brondrukschakelaar zonder bestaande Warmtedragerconcentratie controleren: lekkage de warmtepomp uitschakelt, moet de warmtebronzijde f Bepaal de densiteit van het ethyleenglycol-watermengsel bij- van de warmtepomp tijdens de installatie worden gevuld met een voorbeeld met behulp van een densiteitmeter. minimumdruk van >...
INSTAllATIe Montage 10.4.4 Controle van het warmtebrondebiet stofdiffusie corrosie optreden aan de stalen delen (bijv. aan de warmtewisselaar van de warmwaterboiler, aan buffervaten, stalen Het warmtebrondebiet wordt ingesteld aan de hand van het tem- verwarmingselementen of stalen buizen). peratuurverschil van het warmtebroncircuit. f Koppel bij zuurstoftoevoer het verwarmingssysteem tussen f Bepaal het temperatuurverschil.
INSTAllATIe Montage 10.8 Verwarmingsinstallatie ontluchten f Neem de zekering van de interne tweede warmtegenerator (elektrisch aanvullende verwarming DHC) tijdelijk uit (span- Ontlucht het leidingsysteem zorgvuldig. ningsvrij maken). f Sluit de overstortklep volledig. 10.9 Minimaal debiet van warmteput bij WPF 5-16 f Gebruik de warmtepomp in verwarmingsbedrijf.
INSTAllATIe Montage Max. temperatuurverschil aan verwarmingszijde met f Verbind de warmwateraanvoer van het toestel met de boven- bufferreservoir of hydraulische wissel ste warmtewisselaaraansluiting van de warmwaterboiler (zie Technische gegevens / Aansluitingen). f Verbind de warmwaterretour van het toestel met de onderste warmtewisselaaraansluiting van de warmwaterboiler.
INSTAllATIe Montage Aansluiting X2: Laagspanning 10.12.2 Elektrische aansluiting WPF S basic (éénfasig) Aansluiting X3: Warmtepomp, elektrische aanvullende verwarming en warmtedragerpomp L1 L2 L3 N L1 L2 L3 L1’ L2’ L3’ 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 R RC L L’...
Pagina 27
INSTAllATIe Montage Aansluiting X4: sturing Aansluiting X2: Laagspanning R RC L L’ N N PE R RC L L’ N N PE 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 N PE 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 Temperatuursensor WP-aanvoer...
INSTAllATIe Montage 10.13 Bekledingsdelen monteren 10.12.3 Elektrische aansluiting WPF S basic (éénfase) met aanloopstroombegrenzer van de warmtepomp WPAB Let bij montage van de ommantelingsdelen op het volgende: Om de aanzetstroom van de WPF S basic te begrenzen, kan in de f sluit de afdekplaat van de schakelkast;...
INSTAllATIe Montage 10.14 Voelermontage Weerstandswaarden PTC-sensor De in het toestel ingebouwde sensors (retour-, aanvoer- en bron- De temperatuursensoren zijn zeer belangrijk voor de goede wer- sensor), de buitensensor AFS 2, de aanlegsensor AVF 6 en de king van de verwarmingsinstallatie. Daarom moet goed aandacht PTC-dompelsensor TF 6A hebben allemaal dezelfde weerstands- worden geschonken aan de correcte zitting en de goede installatie waarden.
INSTAllATIe Ingebruikname 10.17 Afstandsbediening FEK 11.1 Controle voor de ingebruikname Controleer de hierna vermelde punten voor de ingebruikname. Toestel- en installatieschade 11.1.1 Verwarmingsinstallatie Bij de WPF in het koelbedrijf is de FEK bij oppervlakte- koeling bijv. vloerverwarming, koelplafonds, ... absoluut - heeft u de verwarmingsinstallatie met de juist druk gevuld vereist.
INSTAllATIe Ingebruikname - Thermostatische kraan/kranen of zonekraan/-kranen in een regelkamer (bijv. de woonkamer of de badkamer) volledig openen. Het is aan te bevelen geen thermostatische kranen of zone- kranen te monteren in de regelkamer. Regel voor deze ruim- tes de temperatuur met behulp van een afstandsbediening. - Pas bij verschillende buitentemperaturen (bijv.
INSTAllATIe Ingebruikname 11.5 Overzicht van de ingebruikname van de warmtepompmanager (3e bedieningsniveau) Parameter (wordt op het display weergegeven) INBEDRIJFNAME CODE-NR TAAL DEUTSCH TERUG CONTRAST DISPL WEERGAVE RETOURTEMP BUITENTEMP WEEKDAG WARMWATERTEMP MENG-TEMP NOODBEDRIJF AAN / UIT Aanwijzing Het is slechts toegestaan om parameter KOELBEDRIJF met een overeenkomstige, hydraulische schakeling in te stellen! KOELMODUS AAN / UIT PASSIEF...
Pagina 33
INSTAllATIe Ingebruikname HD SENSOR MENG-MAX °C LOOPT-MENGKL VORSTBEVEIL °C FE KEUZE VERW CURCUIT 1 VERW CURCUIT 2 FE CORRECTIE °C RUIMTE-INVLOED °C GRENS VERW UIT / °C BIVALENT VERW °C GRENS WW °C BIVALENT WW °C WW-ECO AAN / UIT TERUG WW-HYSTERESE °C...
INSTAllATIe Ingebruikname 11.6 Ingebruikname warmtepompmanager - dag van de week met tijd, - warmwatertemperatuur of Algemeen - mengkleptemperatuur. Bij de ingebruikname van de warmtepompinstallatie moeten, NOODBEDRIJF behalve de instellingen op het 2de bedieningsniveau, ook de specifieke parameters voor de installatie worden bepaald. Deze Gedrag in geval van storing “Fatal Error”...
Pagina 35
INSTAllATIe Ingebruikname Koelfunctie met FE 7 Er zijn in totaal 6 parameters voor het opwarmprogramma. Zodra het opwarmprogramma wordt geactiveerd, kunnen de 6 para- De FE7 beschikt over een dauwpuntbewaking. Bijgevolg kan deze meters één voor één worden aangepast. Het programma wordt alleen in combinatie met klimaatconsoles met condensaatafvoer met de parameter OPWARMPROGR en met de instelling AAN ge- worden gebruikt.
INSTAllATIe Ingebruikname ZOMERBEDRIJF Verwarmingscircuitpompsturing met aangesloten afstandsbediening FE7 / FEK Met de parameter Zomerbedrijf kan worden bepaald vanaf welk In combinatie met de afstandsbediening FE7 of FEK wordt volgens tijdstip de verwarmingsinstallatie naar zomerbedrijf moet gaan. de schakelvoorwaarde Het zomerbedrijf kan worden in- of uitgeschakeld. In totaal zijn er 2 verstelbare parameters voor deze functie.
Pagina 37
INSTAllATIe Ingebruikname Ethyleenglycol als warmtedrager (daartoe behoort ook pro- BRON MIN pyleenglycol) geeft aan dat de vorstbeveiliging van de warmte- Instelbereik – 10 °C tot +10 °C en stand UIT. pomp uitgeschakeld is, het schakelen van de vorstbeveiligings- drukschakelaar heeft geen invloed meer. Toestel- en installatieschade Kaliumcarbonaat als warmtedrager (STIEBEL-ELTRON-warmte- Het toestel mag niet worden gebruikt met brontempera-...
Pagina 38
INSTAllATIe Ingebruikname klepcircuit een hogere nominale aanvoerwaarde wordt berekend, 3 Regelafwijking in K wordt voor de regeling gebruik gemaakt van de maximale nomina- 4 Inschakelduur in % le mengklep-aanvoerwaarde en wordt op deze waarde geregeld. VORSTBEVEIL LOOPT-MENGKL Om bevriezing van de verwarmingsinstallatie te voorkomen, Looptijd van de mengklep worden de verwarmingscircuitpompen bij de ingestelde vorstbe- schermingstemperatuur ingeschakeld;...
INSTAllATIe Ingebruikname van de kamersensor K lager worden ingesteld dan bij de zuivere BIVALENT VERW kamertemperatuurregeling (K=20). De volgende afbeelding toont Bivalentietemperatuur van de warmtepomp voor de verwar- de werkwijze van de regeling met ingestelde factor K=10 (ruim- mingswerking te-invloed) en een stooklijn S=1,2. Onder deze buitentemperatuur schakelt de elektrische aanvullen- Kamertemperatuurregeling met weersinvloed de verwarming voor de verwarmingswerking belastingsafhanke-...
Pagina 40
INSTAllATIe Ingebruikname ANTI-LEGIONELL weergegeven, terwijl onderaan het foutnummer staat. Door de draaiknop verder te draaien, wordt nog steeds de 1ste fout aan- Als de antilegionellafunctie geactiveerd is, wordt de warmwater- gegeven. Als bijkomende informatie verschijnt bovenaan in het boiler dagelijks om 01:00 uur opgewarmd tot 60 °C. De legionel- display de dag, de maand, het jaar en het tijdstip waarop de fout lafunctie kan alleen worden gerealiseerd met warmtepomp en zich heeft voorgedaan.
Pagina 41
INSTAllATIe Ingebruikname INFO WPMiw Betekenis LZ VD VERW Looptijd compressor in verwarmingswerking LZ VD WW Looptijd compressor in warmwaterwerking LZ DHC 1 Looptijd DHC trap 1 LZ DHC 2 Looptijd DHC trap 2 LZ DHC 1 2 Looptijd DHC trap 1 en 2 LZ VD KOEL Looptijd compressor in koelwerking W EL DAG...
INSTAllATIe Ingebruikname 11.7 Ingebruiknamelijst WPMiw Parameter Instelbereik Standaard Installatiewaarde Codenummer invoeren 0000 tot 9999 1000 Taal Nederlands Contrast – 10 tot + 10 Displayweergave Reële retourtemperatuur Noodfunctie AAN / UIT Koelbedrijf AAN / UIT Opwarmingsprogramma AAN / UIT Zomerbedrijf AAN / UIT Pompcycli AAN / UIT Continue werking bufferlaadpomp...
INSTAllATIe Instellingen 12. Instellingen 12.2.2 Verwarmingsprogramma verwarmingscircuit 2 Schakeltijdpaar I Schakeltijdpaar Schakeltijdpaar 12.1 Standaardinstellingen De warmtepompmanager werd in de fabriek voorgeprogram- meerd met de volgende standaardinstellingen: Schakeltijden voor verwarmingscircuit 1 en verwarmingscir- cuit 2 (dagwerking) Alleen het 1e omschakelpaar is voorgeprogrammeerd Standaard Instelbereik Maandag - vrijdag...
INSTAllATIe Storingen verhelpen 13. Storingen verhelpen Sensor Storingscode Buitentemperatuur E 75 Afstandsbediening E 80 13.1 Storingsindicaties op het display Reële warmwatertemperatuur E 76 Storingen die in de installatie of in de warmtepomp optreden, Reële WP-retourtemperatuur (H1) E 73 worden aangegeven op het display. Bij de installatiemenupunten Reële mengklepaanvoertemperatuur (H2) E 70 Inbedrijfname en Info Temp kunnen alle vereiste parameters wor-...
INSTAllATIe Storingen verhelpen Analyse: Installatieanalyse ter controle van alle beschikbare busdeelne- mers. Reset WP: Reset van de warmtepomp om de opgeslagen fouten weer te ver- wijderen. Resetmogelijkheden WPMiw Reset door draaien van de draaischakelaar Auto naar Reset en terug. De installatiespecifieke programmering blijft behouden. De storingslijst wordt niet gewist.
INSTAllATIe Onderhoud 13.3 Parameter storingslijst Alle opgetreden storingen in de storingslijst aflezen en verhelpen. Foutindicatie reden voor activeren van de storing door de regeling: Mogelijke oorzaak / oplossing HD-sensor max Nadat de uitschakeling 5 keer binnen de bedrijfstijd (5 minuten) is opgetreden, Alleen wanneer de storing opgenomen is in de storings- Regeluitschakeling;...
Pagina 47
INSTAllATIe Onderhoud www.stiebel-eltron.com WPF basic |...
INSTAllATIe Technische gegevens 15.6 Vermogensdiagrammen WPF 5 basic Legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [KW] / verbruik [KW] / vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C Warmtevermogen WPF 5 basic...
INSTAllATIe Technische gegevens 15.11 Vermogensdiagrammen WPF 5 S basic 1 = V orlauf temperatur 35 °C V olllast 2 = V orlauf temperatur 50 °C V olllast 3 = V orlauf temperatur 60 °C V olllast intredetemperatuur van het WQA - medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 50 °C Aanvoertemperatuur 60 °C...
INSTAllATIe Technische gegevens 15.12 Vermogensdiagrammen WPF 7 S basic Ethylenglykol/Wassergemisch mit 33 Vol.% Ethylenglykol 1 = Vorlauftemperatur 35 °C Volllast 2 = Vorlauftemperatur 50 °C Volllast 3 = Vorlauftemperatur 60 °C Volllast °C intredetemperatuur van het WQA - medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 50 °C Aanvoertemperatuur 60 °C...
INSTAllATIe Technische gegevens 15.13 Vermogensdiagrammen WPF 10 S basic Ethylenglykol/Wassergemisch mit 33 Vol.% Ethylenglykol 1 = Vorlauftemperatur 35 °C Volllast 2 = Vorlauftemperatur 50 °C Volllast 3 = Vorlauftemperatur 60 °C Volllast °C intredetemperatuur van het WQA - medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 50 °C Aanvoertemperatuur 60 °C...
Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is aangegeven als maximumwaarde en kan variëren afhankelijk van het bedrijfspunt. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is al aangegeven in de vermogensgegevens van de warmtepomp in overeenstemming met EN 14511. WPF 5 basic WPF 7 basic WPF 10 basic WPF 13 basic...
Pagina 70
INSTAllATIe Technische gegevens WPF 5 basic WPF 7 basic WPF 10 basic WPF 13 basic WPF 16 basic Aansluitingen Aansluiting verwarmingszijde G 1 1/4 G 1 1/4 G 1 1/4 G 1 1/4 G 1 1/4 Aansluiting warmtebronzijde G 1 1/4...
INSTAllATIe Technische gegevens 15.15 Gegevenstabel WPF 5-10 S basic Prestatiegegevens gelden voor nieuwe toestellen met schone warmtewisselaars. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is aangegeven als maximumwaarde en kan variëren afhankelijk van het bedrijfspunt. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is al aangegeven in de vermogensgegevens van de warmtepomp in overeenstemming met EN 14511.
GARANTIE | MILIEU EN RECYCLING Garantie Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet. Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaat- schappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze producten, alleen garantie worden verleend door deze doch- termaatschappij.
Pagina 74
NOTITIES | WPF basic www.stiebel-eltron.com...
Pagina 75
NOTITIES www.stiebel-eltron.com WPF basic |...