Pagina 3
Bijzondere info Bijzondere info - Het toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar, als- mede door personen met verminderde fysieke, sensorische of geestelijke vermogens of met een gebrek aan ervaring en kennis gebruikt worden, wanneer er toezicht op hen gehouden wordt, of wanneer ze met betrekking tot het veilige gebruik van het toestel geïnstrueerd zijn en de gevaren die daaruit ontstaan, begrepen hebben.
Pagina 4
Bediening Algemene aanwijzingen Bediening andere aandachtspunten in deze documentatie Info Algemene aanwijzingen worden aangeduid met het sym- bool dat hiernaast staat. algemene aanwijzingen f Lees de aanwijzingsteksten grondig door. Het hoofdstuk "Bediening" is bedoeld voor de gebruiker van het toestel en voor de installateur. Symbool Betekenis Het hoofdstuk "Installatie"...
Pagina 5
Bediening Toestelbeschrijving gelijk geval de elektrische nood-/bijverwarming als bijkomende WAARSCHUWING letsel verwarming geactiveerd. Het toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar, alsmede door personen met verminderde fysieke, sensorische of Het toestel wordt geregeld met een ingebouwde, buitentempe- geestelijke vermogens of met een gebrek aan ervaring ratuur-afhankelijke retourtemperatuurregeling (warmtepomp- en kennis gebruikt worden, wanneer er toezicht op hen manager WPM3i).
Pagina 6
Bediening Bediening Bediening activeren Wanneer het scrollveld en de toetsvelden langer dan 20 minuten Bedieningselementen niet gebruikt worden, wordt het bedieningspaneel geblokkeerd. WOENSDAG 12 JUN 13 10.23 UUR WOENSDAG 12 JUN 13 10.23 UUR BUITENTEMPERATUUR 27,0 °C BUITENTEMPERATUUR 27,0 °C Om te activeren a.u.b.
Pagina 7
Bediening Bediening Beweging veld Parameterinvoer Als u een vinger met de wijzers van de klok mee over het scrollveld Het veranderen van parameters gebeurt door een draaibeweging beweegt, dan beweegt de selectiemarkering omlaag resp. naar op het scrollveld. Tik op "OK" om de nieuwe waarde op te slaan. rechts, afhankelijk van de opstelling van de menuopties in de lijst.
Pagina 8
Bediening Bediening Bedrijfsstanden instellen eco-bedrijf Het verwarmingscircuit wordt constant op ECO-temperatuur ge- Als het startscherm wordt geactiveerd, wordt de actuele bedrijfs- houden (geldt voor VC 1 en VC 2). Warmwaterbereiding volgens modus weergegeven. Draai aan het scrollveld om een andere be- klokprogramma drijfsmodus in te stellen.
Pagina 9
Bediening Menustructuur Menustructuur niveau 3 WERK TEMPERATUUR FEK °C Werkelijke kamertemperatuur voor verwarmingscircuit 1 of verwar- Nadat het bedieningspaneel ingeschakeld is, is het mogelijk om mingscircuit 2 met het scrollveld andere bedrijfsmodi in te stellen of om met de (wordt alleen aangegeven, wanneer afstandsbediening l FEK aange- menutoets naar een niveau te schakelen om vanaf daar verder te sloten is) gaan met navigeren naar een speciale toestelparameter.
Pagina 10
Bediening Menustructuur 5.1.2 info Warmtepomp niveau 3 Procesgegevens HEETGASTEMPERATUUR °C Uitgangstemperatuur compressor DRUK HOGEDRUK DRUK LAGEDRUK Warmtehoeveelheid VD VERWARMEN DAG Warmtehoeveelheid van de compressor in verwarmingswerking sinds 0.00 uur van de actuele dag. VD VERWARMEN TOTAAL Totale som van de warmtehoeveelheid van de compressor in ver- warmingswerking.
Pagina 11
Bediening Menustructuur Menu diagnose STORINGSlIJST HOOFD D IAG Voor het opsporen van fouten en het analyseren van de verwar- SenSorBreuK e 71 mingsinstallatie en de warmtepomp is het mogelijk om onder "Diagnose" alle belangrijke procesgegevens en bus-deelnemers 10.26 14 Jun 13 op te roepen en een relaistest uit te voeren.
Pagina 12
Bediening Menustructuur Programma's Menu Een omschakelpaar bestaat uit de begintijd en de eindtijd waarop het toestel weer terugschakelt naar de vorige toestand. Hier is het mogelijk om alle tijden voor de Verwarmings-, Warm- water-, Vakantie- en Partywerking in te stellen. Bovendien kan HOOFD VERWARMINGSCIRCUIT 1 PER VERWARM...
Pagina 13
Bediening Menustructuur Uitzondering: Wanneer het warm water vanaf 's avonds 22.00 uur mumtemperatuur aangehouden. Daarna wordt in dezelfde stap- tot de volgende dag 's morgens om 6.00 uur moet worden ver- pen waarin werd opgewarmd, verlaagd naar de eerste opwarm- warmd, zijn hiervoor 2 omschakelparen nodig.
Pagina 14
Bediening Menustructuur Menu instellingen Hier is het mogelijk alle installatiespecifieke parameters voor de verwarmings-, koel- en warmwaterwerking en algemene instellingen, zoals tijd, in te stellen. Info Een aantal menuopties is met een code beschermd en alleen een installateur kan deze bekijken en instellen. niveau 2 niveau 3 niveau 4...
Pagina 15
Bediening Menustructuur ELEKTRISCHE BIJVERWARMING BIVALENTIETEMP WW OND WERKINGSGEBIED WW KOELEN KOELEN AAN / UIT COOLING MODE PASSIEVE/ACTIEVE KOELING ACTIEVE KOELING OPPERVLAKTEKOELING NOM AANVOERTEMPERATUUR HYSTERESIS AANVOERTEMP NOMINALE KAMERTEMPERATUUR DYNAMIEK VENTILATORKOELING NOM AANVOERTEMPERATUUR HYSTERESIS AANVOERTEMP NOMINALE KAMERTEMPERATUUR DYNAMIEK PASSIEVE KOELING OPPERVLAKTEKOELING NOM AANVOERTEMPERATUUR HYSTERESIS AANVOERTEMP NOMINALE KAMERTEMPERATUUR VENTILATORKOELING...
Pagina 16
Bediening Menustructuur Verwarmingscurve Basisinstelling Instelling programmawerking omschakelen tussen Comfort- en Bufferwerking ECO-werking Deze parameter moet op "AAN" gezet worden, als een buffervat De afbeelding toont de grafiek met de ingestelde stooklijn met gebruikt wordt. betrekking tot een nominale kamerwaarde voor de Comfort-wer- king.
Pagina 17
Bediening Menustructuur Instelbereik 60 tot 240 Vaste-waardewerking Met deze instelling kan het gedrag van de mengklep aangepast De retour van de warmtepomp wordt geregeld op de ingestelde worden. De instelling 60 tot 240 betekent 6 K tot 24 K regelafwij- vaste waarde.
Pagina 18
Bediening Menustructuur afstandsbediening fe 7 (remote control fe 7) Bij alle regelingen met kamersensorinvloed moet echter op het volgende worden gelet: Deze menuoptie wordt alleen weergegeven, wanneer afstands- - De kamersensor moet de kamertemperatuur exact bediening FE 7 aangesloten is. registreren.
Pagina 19
Bediening Menustructuur duur belangrijk, bijv. bij een buitentemperatuur van 5 °C start de Bij deze buitentemperatuur schakelt de elektrische nood-/bijver- pomp 3 keer in één uur gedurende telkens 5 minuten. warming voor de verwarmingswerking lastafhankelijk bij. 5.4.3 Warm water < -10 Warmwatertemperaturen nominale WW-temperatuur comfort en eco Hier kunt u voor de Comfort- en ECO-werking de nominale warm-...
Pagina 20
Bivalentietemperatuur WW koelmodule in te schakelen! Bivalentietemperatuur van de warmtepomp voor de warmwa- terbereiding. WPf 04 - 16 met koelmodule WPac 2 Onder deze buitentemperatuur schakelt de elektrische nood-/ bijverwarming voor de warmwaterbereiding lastafhankelijk bij. Toestel- en installatieschade Parameter "Koelen" moet op "Actieve koeling" ingesteld...
Pagina 21
Bediening Menustructuur afstandsbediening feK - Aanvoertemperatuur en hysteresis De koelwerking wordt ge- regeld aan de hand van de ingestelde aanvoertemperatuur. De bronpomp schakelt in bij: [aanvoertemperatuur + hysterese] bronpomp schakelt uit als de waarde onder de aanvoertemperatuur daalt. De [aanvoertemperatuur+hysterese] moet minstens 3 K < ka- mertemperatuur liggen.
Pagina 22
Bediening onderhoud en verzorging insTALLATie onderhoud en verzorging Toestel- en milieuschade Onderhoudswerkzaamheden zoals het controleren van de Veiligheid elektrische veiligheid, mogen alleen uitgevoerd worden door een installateur. Installatie, ingebruikname, evenals onderhoud en reparatie van het toestel mogen alleen door een gekwalificeerde installateur Een vochtige doek volstaat om de kunststof- en metalen onder- uitgevoerd worden.
Pagina 23
insTALLATie Voorbereidingen - Afstandsbediening FEK 10.4.1 Minimumafstanden 10. Voorbereidingen Info Het toestel is bedoeld voor opstelling in ruimtes, behalve in vochtige ruimtes. f Plaats het toestel bij voorkeur niet onder of naast slaapkamers. f Leid de buisdoorvoer door muren en plafonds voorzien van geluidsisolatie.
Pagina 24
insTALLATie Montage 11. Montage Info De aangegeven spanning moet overeenkomen met de 11.1 transport netspanning. Neem de gegevens op het typeplaatje in acht. f Transporteer het toestel in de verpakking, zodat het be- schermd is tegen beschadiging. Het is uit het oogpunt van beveiliging verplicht de volgende ge- f Bescherm het toestel tijdens het transport tegen zware leiderdoorsnede te installeren: stoten.
Pagina 25
insTALLATie Montage 11.4.3 aansluiting en vulling met brine f Spoel het leidingsysteem grondig door, voordat de warmte- pomp op het warmtebroncircuit aangesloten wordt. Vreemde voorwerpen, zoals roest, zand, afdichtingmateriaal belem- meren de goede werking van de warmtepomp. Wij adviseren om in de ingang van de warmtebron onze Sole-vuleenheid WPSF te monteren (zie hoofdstuk "Toebehoren").
Pagina 26
insTALLATie Montage Brineconcentratie controleren: Om het toestel gemakkelijk te kunnen aansluiten op de verwar- mingsinstallatie, zijn stekkers bij het toestel geleverd (zie hoofd- f Bepaal de densiteit van het ethyleenglycol-watermengsel bij- stuk “Koppelingen monteren”). voorbeeld met behulp van een densiteitmeter/refractometer. f Sluit de verwarmingsinstallatie op de aansluitingen "Ver- Aan de hand van de gemeten densiteit en temperatuur kunt u de warming aanvoer"...
Pagina 27
insTALLATie Montage 11.7 Verwarmingsinstallatie vullen 11.8 Verwarmingsinstallatie ontluchten f Open de snelontluchter op de multifunctionele groep (MFG) De druk van de installatie wordt op het display van het bedie- voor u de verwarmingsinstallatie ontlucht. ningspaneel weergegeven. Sluit daarvoor de stuurspanning aan (zie hoofdstuk "Elektrische aansluiting/stuurspanning").
Pagina 28
insTALLATie elektrische aansluiting 11.9 Warmwaterbereiding Voor de opwarming van warm water wordt een warmwaterboiler met een interne wisselaar gebruikt. Het minimaal vereiste warm- tewisselaaroppervlak dient met het toestelvermogen te worden afgestemd. In de WPF is een driewegklep ingebouwd om te schakelen tussen het warmwateropwarmingscircuit en het verwarmingscircuit.
Pagina 29
Inhoud elektrische aansluiting 12.2 elektrische aansluiting Toe- Werking van de elektrische nood-/bijverwarming stelfunctie Mono-energe- De elektrische nood-/bijverwarming waarborgt, wanneer het Info tisch bedrijf bivalentiepunt te laag is, de verwarmingswerking en het be- Voordat u de elektrische aansluiting maakt, moet u de reiden van hogere warmwatertemperaturen.
Pagina 30
insTALLATie elektrische aansluiting 12.2.2 stuurspanning 12.2.3 laagspanning, Bus-leiding X2 Laagspanning stuurspanning (stuuruitgangen) Temperatuursensor WP-aanvoer Compressorsignaal Temperatuursensor WP-retour Bronpompsignaal Koelen T(WW) Warmwaterboilersensor en massa (X26) Mengcircuitpomp en N (X25), PE T(A) Buitentemperatuursensor en massa (X26) M(A) Mengklep open T(MK) Temperatuursensor mengklepcircuit en massa (X26) M(Z) Mengklep dicht Afstandsbed.
Pagina 31
insTALLATie elektrische aansluiting 12.3 sensormontage Weerstandswaarden sensor Buitentemperatuursensor afs 2 (inbegrepen in het toebehoren) Temperaturen in °C PT 1000-sensor KTY-sensor Weerstand in Ω Weerstand in Ω De temperatuursensoren zijn zeer belangrijk voor de goede wer- - 30 1250 king van de verwarmingsinstallatie. Schenk daarom goed aan- - 20 1367 dacht aan een correcte plaatsing en een goede isolatie van de...
Pagina 32
insTALLATie Ingebruikname 13. ingebruikname gewijzigd. Sluit de afstandsbediening aan op klemmen H, L + op klemmenblok X2 van het toestel. Alle instellingen in de ingebruiknamelijst van de warmtepompma- f Neem ook de gebruiksaanwijzing van de FEK in acht. nager, de ingebruikname van het toestel en de opleiding van de gebruiker moeten uitgevoerd worden door een vakman.
Pagina 33
insTALLATie Ingebruikname Info Wanneer er geen afstandsbediening FE 7 of FEK geïn- stalleerd is, leidt een verhoging van parameter "NOM KAMERTEMP" tot een parallelle verschuiving van de stooklijn. Als de kamertemperatuur bij lage buitentemperaturen te laag is, moet parameter "Stooklijn" verhoogd worden. Als u de parameter "Stooklijn"...
Pagina 34
insTALLATie Ingebruikname 13.3.1 code invoeren Max. temperatuurverschil van het warmtebroncircuit Voor het wijzigen van parameters moet de juiste code met vier posities ingesteld worden. De code die in de fabriek geprogram- meerd is, is 1 0 0 0 13.3.2 taal Hier kunt u de menutaal kiezen. 13.3.3 Bron Min brontemperatuur Instelbereik –...
Pagina 35
insTALLATie Ingebruikname Bij een broningangstemperatuur van < 10 °C kan, in combinatie met stilstandtijd van 20 minuten mag in normale werking niet worden de luchtafvoermodule en ethyleenglycol of propyleenglycol als brine, onderschreden. Als een verlaging wegens reparatie- of instel- een regenerering van de warmtebroninstallatie uitgevoerd worden. werkzaamheden vereist is, moet na deze werkzaamheden in elk Met de instellingen kan de nalooptijd van de bronpomp geval een terugstelling naar 20 minuten plaatsvinden.
Pagina 36
insTALLATie Ingebruikname 13.4 inbedrijfstellinglijst WPM3i Hier volgt een overzicht van de parameters die worden ingesteld met de bedieningseenheid. Programma's/opwarmingsprogramma Instelbereik Standaard Installatiewaarde SOKKELTEMPERATUUR 20..40 °C 25,0 °C TIJD-E-OPWARM 0 tot 5 dagen 2 dagen MAXIMUMTEMPERATUUR 20..50 °C,inc 0,5 K 40,0 °C DUUR MAXIMUMTEMPERATUUR 0 tot 10 dagen 0 dagen STIJGING PER DAG...
Pagina 37
insTALLATie Ingebruikname Instellingen/Koelen/Basisinstelling Instelbereik Standaard Installatiewaarde KOELEN AAN / UIT COOLING MODE PASSIEF / ACTIEF Instellingen/Koelen/Actieve koeling/oppervlaktekoeling Instelbereik Standaard Installatiewaarde NOM AANVOERTEMPERATUUR 7 tot 25 °C 15 °C HYSTERESIS AANVOERTEMP 1 tot 5 K NOMINALE KAMERTEMPERATUUR 20 tot 30 °C 25 °C DYNAMIEK 1 tot 10...
Pagina 38
insTALLATie Instellingen 14. instellingen 14.2.2 Verwarmingsprogramma verwarmingscircuit 2 schakeltijdpaar i schakeltijdpaar ii schakeltijdpaar iiI 14.1 standaardinstellingen De warmtepompmanager werd in de fabriek voorgeprogram- meerd met de volgende standaardinstellingen: schakeltijden voor verwarmingscircuit 1 en verwarmingscir- cuit 2 (dagbedrijf), alleen het 1e omschakelpaar is voorgeprogrammeerd. Standaard Instelbereik Maandag - vrijdag...
Pagina 39
insTALLATie Buitendienststelling 15. Buitendienststelling 16.2 foutmelding Als het toestel een fout registreert, wordt deze door middel van Als de installatie buiten dienst gesteld moet worden, zet u de de volgende melding duidelijk zichtbaar weergegeven. warmtepompmanager op stand-by. De veiligheidsfuncties voor de bescherming van de installatie blijven op die manier verzekerd (bijv.
Pagina 40
insTALLATie Storingen verhelpen 16.3 Veiligheidstemperatuurbegrenzer resetten 16.4 temperatuurbegrenzer compressor resetten Als de temperatuur van het verwarmingswater hoger wordt dan Als de heetgastemperatuur hoger wordt dan 140 °C, schakelt de 95 °C, wordt de elektrische nood-/bijverwarming uitgeschakeld. compressor uit. 1 Elektrische nood-/bijverwarming 1 Resetknop temperatuurbegrenzer 2 Resettoets veiligheidstemperatuurbegrenzer f Schakel het toestel spanningsvrij.
Pagina 41
insTALLATie Storingen verhelpen 16.5 storingstabel Foutindicatie oorzaak oplossing SENSORBREUK E 70 De mengklepsensor is defect. Controleer het contact van de sensor op de MFG of vervang de sensor. SENSORBREUK E 71 De bronsensor is defect. Controleer het contact van de sensor op de MFG of vervang de sensor.
Pagina 42
insTALLATie onderhoud Foutindicatie oorzaak oplossing TO P VWC MFG De communicatie met de MFG werkt niet correct. Controleer het contact van de communicatiekabel of vervang de communicatiekabel. TO P SOL MFG De communicatie met de MFG werkt niet correct. Controleer het contact van de communicatiekabel of vervang de communicatiekabel.
Pagina 47
insTALLATie Technische gegevens legenda voor elektrisch schakelschema X64 Inkeping 2,5 stekker (temperatuur en debiet Warmtepompmanager WPM3i verwarmingsinstallatie) Bedieningseenheid X65 niet bezet (temperatuur en debiet warmtebroninstallatie) Elektronica MFG X66 Inkeping 2,5 stekker (druk verwarmingsinstallatie) Netadapter X67 Inkeping 2,5 stekker (druk warmtebroninstallatie) Temperatuursensor WP-aanvoer X68 Inkeping 2,5 stekker (aansturing motorklep verwarmen/ Temperatuursensor WP-retour...
Pagina 48
Technische gegevens 18.4 Vermogensgrafiek WPf 04 | WPf 04 cool legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [KW] / verbruik [KW] / vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C...
Pagina 50
insTALLATie Technische gegevens 18.5 Vermogensgrafiek WPf 05 | WPf 05 cool legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [KW] / verbruik [KW] / vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C Warmtevermogen Verbruik | WPF | WPF cool...
Pagina 52
insTALLATie Technische gegevens 18.6 Vermogensgrafiek WPf 07 | WPf 07 cool legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [KW] / verbruik [KW] / vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C Warmtevermogen Verbruik | WPF | WPF cool...
Pagina 54
Notities 18.7 Vermogensgrafiek WPf 10 | WPf 10 cool legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [KW] / verbruik [KW] / vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C Warmtevermogen Verbruik | WPF | WPF cool www.stiebel-eltron.com...
Pagina 56
insTALLATie Technische gegevens 18.8 Vermogensgrafiek WPf 13 | WPf 13 cool legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [KW] / verbruik [KW] / vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C Warmtevermogen Verbruik | WPF | WPF cool...
Pagina 58
insTALLATie Technische gegevens 18.9 Vermogensgrafiek WPf 16 | WPf 16 cool legende voor de vermogensdiagrammen Warmtevermogen [KW] / verbruik [KW] / vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C Warmtevermogen Verbruik | WPF | WPF cool...
Pagina 60
Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is aangegeven als maximumwaarde en kan variëren afhankelijk van het bedrijfspunt. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is al aangegeven in de vermogensgegevens van de warmtepomp in overeenstemming met EN 14511. WPF 04 WPF 05 WPF 07 WPF 10...
Pagina 61
Technische gegevens WPF 04 WPF 05 WPF 07 WPF 10 WPF 13 WPF 16 Type circulatiepomp bronzijde Yonos PARA Yonos PARA Stratos PARA Stratos PARA Stratos PARA Stratos PARA RS 25/7.5 RS 25/7.5 25/1-8 25/1-8 25/1-8 25/1-12 PWM GT...
Pagina 62
Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is aangegeven als maximumwaarde en kan variëren afhankelijk van het bedrijfspunt. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is al aangegeven in de vermogensgegevens van de warmtepomp in overeenstemming met EN 14511. WPF 04 WPF 05 WPF 07 WPF 10...
Pagina 63
Technische gegevens WPF 04 WPF 05 WPF 07 WPF 10 WPF 13 WPF 16 cool cool cool cool cool cool Type circulatiepomp bronzijde Yonos PARA Yonos PARA Stratos PARA Stratos PARA Stratos PARA Stratos PARA RS 25/7.5 RS 25/7.5...
Pagina 64
Notities | WPF | WPF cool www.stiebel-eltron.com...
Pagina 65
Notities www.stiebel-eltron.com WPF | WPF cool |...
Pagina 66
Notities | WPF | WPF cool www.stiebel-eltron.com...
Pagina 67
Garantie | Milieu en recyclinG Garantie Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet. Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaat- schappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze producten, alleen garantie worden verleend door deze doch- termaatschappij.