BEDIENINg AlgEmENE INstrUctIEs Algemene instructies Veiligheid Het hoofdstuk Bediening is bedoeld voor de gebruiker en voor Voorgeschreven gebruik de vakman. Het toestel is bedoeld voor: Het hoofdstuk installatie is bedoeld voor de vakman. — Verwarmen van lokalen en warmwaterbereiding. Overeenkomstig de desbetreffende installatie moeten bovendien Hou rekening met de werkingsgebieden die vermeld zijn in de de bedienings- en installatiehandleidingen van de bij de installatie tabel met de technische gegevens.
BEDIENINg ToesTelomschrijving Toestelomschrijving Bediening Het toestel is een verwarmingswarmtepomp die is voorzien Warmtepompmanager WPMiw voor gebruik als warmtedrager|water-warmtepompen. Aan het warmtebronmedium warmtedrager wordt door de warmtepomp op een laag temperatuurniveau warmte onttrokken, die dan samen met de door de compressor opgenomen energie op een hoger temperatuurniveau wordt afgegeven aan het RUIMTETEMP-VK1 verwarmingswater.
BEDIENINg BEDIENINg Overzicht van de functies te sluiten. Indien er echter nog meer wijzigingen moeten — RS 232-poort voor instelling en bewaking met een pc worden doorgevoerd, draai dan zo lang aan de knop — Systeemuitbreiding door afstandsbediening FEK en FE 7 op het display TERUG verschijnt en druk dan op de toets —...
BEDIENINg BEDIENINg instellingen toestelmenu (2de bedieningsniveau) Selecteer met de draaiknop het gewenste menupunt. 4.3.1 Werkwijzen (1ste bedieningsniveau) De werkwijzen worden door het bedienen van de knop gewijzigd Voorbeeld kamertemperatuur 1 bij gesloten bedieningsklep. RUIMTETEMP-VK1 Stand-bybedrijf De vorstbeschermingsfunctie is geactiveerd voor de verwarmings- en warmwaterwerking.
BEDIENINg BEDIENINg 4.5 instellingen op het 2de bedieningsniveau In het menupunt PrOgr-stOOKl kunt u voor verwarmingscircuit 1 en 2 de bijbehorende verwarmingsprogramma's instellen. Om instellingen op het 2de bedieningsniveau te kunnen invoeren, moet de bedieningsklep worden geopend. Bij menu-optie WW-Prg kunt u tijden vastleggen waarop het toestel de warmwaterbereiding op de daginstelwaarde regelt.
Pagina 8
BEDIENINg BEDIENINg 4.5.2 Kamertemperatuur verwarmingscircuit 2 4.5.3 Warmwatertemperatuur Met het menupunt RUIMTETEMP-VK2 kunt u voor verwarmingscircuit Met het menupunt WARMWATERTEMP kan de temperatuur in 2 de nominale kamertemperatuur voor dag- en verlaagde werking de warmwaterboiler op een dag- en een nachtwaarde worden instellen.
BEDIENINg BEDIENINg 4.5.4 Tijd en datum 4.5.5 Vakantie- en partyprogramma Met het menupunt TIJD-DATUM kunnen de klok en de zomertijd Tijdens vakantiewerking draait de warmtepompinstallatie worden ingesteld. in verlaagde werking en is de vorstbeschermfunctie voor de warmwaterbereiding actief. De vakantiewerking wordt bij De zomertijd wordt af fabriek ingesteld vanaf 25 maart tot gesloten klep op het display aangegeven.
Pagina 10
BEDIENINg BEDIENINg 4.5.6 Temperaturen MAAND EINDE In het menupunt TEMPERATUREN kunt u waarden van de warmtepomp of van de warmtepompinstallatie aflezen. TEMPERATUREN EINDE BUITEN VAKANTIE TERUG TERUG VAKANTIE/PARTY TEMPERATUREN Er wordt geen nominale of reële waarde aangegeven als de overeenkomstige voelers niet zijn aangesloten. Voorbeeld: Warmtehoeveelheid van de compressor in verwarmingswerking sinds 0:00 uur van de actuele dag in kWh.
Pagina 11
BEDIENINg BEDIENINg Temperaturen BUITEN Buitentemperatuur RUIMTE IS Reële kamertemperatuur voor verwarmingscircuit 1 of verwarmingscircuit 2 (wordt enkel weergegeven als de afstandsbediening FE 7 aangesloten is) RUIMTE MOET Nominale kamertemperatuur voor verwarmingscircuit 1 of verwarmingscircuit 2 (wordt enkel weergegeven als de afstandsbediening FE 7 aangesloten is) REL.VOCHTIGH.
Pagina 12
BEDIENINg BEDIENINg 4.5.7 Stooklijnen STOOKLIJN In het menupunt Stooklijnen kunt u voor verwarmingscircuit 1 en 2 telkens een stooklijn instellen. Opmerking: Uw vakman heeft voor elk verwarmingscircuit een voor het gebouw en de installatie optimale stooklijn ingesteld. Bij verwarmingscircuit 1 is de stooklijn gebaseerd op de WP-retourtemperatuur;...
Pagina 13
BEDIENINg BEDIENINg stooklijndiagram stooklijn aanpassen Voor verwarmingscircuit 1 en verwarmingscircuit 2 kan telkens een stooklijn worden ingesteld. Voorbeeld: In de fabriek is voor verwarmingscircuit 1 de stooklijn Bij een verwarmingsinstallatie is in het tussenseizoen bij op 0,6 ingesteld; voor verwarmingscircuit 2 is de stooklijn een buitentemperatuur tussen 5 °C en 15 °C de temperatuur ingesteld op 0,2.
Pagina 14
BEDIENINg BEDIENINg 4.5.8 Verwarmingsprogramma's VERW BEGIN Via de menu-optie PROGR-STOOKL kunt u voor verwarmingscircuits 1 en 2 bepalen, wanneer en hoe vaak het toestel op de daginstelwaarde moet verwarmen. Op andere tijden verwarmt het toestel volgens de nachtinstelwaarde. De instelwaarden heeft u al bij menu-optie Kamertemperatuur 1/2 ingesteld.
Pagina 15
BEDIENINg BEDIENINg WW BEGIN TERUG WW EINDE PROGR-STOOKL 4.5.9 Warmwaterprogramma's WW BEGIN Bij menu-optie WW-PRG kunt u tijden vastleggen waarop het toestel de warmwaterbereiding op de daginstelwaarde regelt. Op andere tijden regelt het toestel de warmwaterbereiding volgens de nachtinstelwaarde. De instelwaarden heeft u al bij de installatieparameter Warmwatertemp.
BEDIENINg BEDIENINg afstandsbediening Fe 7 afstandsbediening FeK Opmerking: Bij de WPF...E cool is bij oppervlaktekoeling bijv. vloerverwarming, koelplafonds,... de FEK absoluut vereist. Hiermee wordt niet alleen de kamertemperatuur bepaald, maar ook de dauwpunttemperatuur om condenswatervorming te vermijden. Met de afstandsbediening FE 7 kunt u: —...
BEDIENINg onderhoud en verzorging Onderhoud en verzorging Gevaar voor beschadiging! Onderhoudswerkzaamheden, zoals het controleren van de elektrische veiligheid, mogen alleen worden uitgevoerd door een vakman. Bescherm het toestel tegen stof en vuil tijdens de bouwfase. Een vochtige doek volstaat om de kunststof- en metalen onderdelen te verzorgen en te reinigen.
INstAllAtIE veiligheid Veiligheid Bijzonderheden van de WPF...cool Om te koelen wordt de warmtedrager d.m.v. een bijkomende algemene veiligheidsaanwijzingen 3-weg klep door een bijkomende warmtewisselaar gepompt en — Installatie, ingebruikname, evenals onderhoud en reparatie van wordt warmte aan het verwarmingswater onttrokken. het toestel mogen alleen door een gekwalificeerde installateur worden uitgevoerd.
INstAllAtIE INstAllAtIE Installatie elektrische installatie Volgens VDE 0298-4 moeten in overeenstemming met de zekering algemeen volgende kabeldiameters worden gebruikt: Opmerking: Zekering Kabeldiameter Deze warmtepomp is bedoeld voor opstelling in C 16 A 2,5 mm² ruimtes, behalve in vochtige ruimtes 1,5 mm² bij slechts twee belaste geleiders en plaatsing op De warmtepomp mag niet onder of naast slaapkamers worden een muur of in een elektriciteitsbuis op een muur.
INstAllAtIE mONtAgE 10. Montage 10.3 Bekledingsdelen demonteren 10.1 transport f Transporteer het toestel in de verpakking, zodat het beschermd is tegen beschadiging. f Bescherm het toestel tijdens het transport tegen zware stoten. — Als u het toestel tijdens het transport kantelt, mag dit slechts kortstondig gebeuren op één van de lange zijden.
Er mag geen Warmtepomp Warmtedragervolume water achterblijven in de leiding naar de vul- en aftapkraan. WPF 5 E WPF 5 cool 9,8 l 11,0 l WPF 7 E WPF 7 cool...
D e v e r m e l d e p r e s t a t i e g e g e v e n s g e l d e n wordt aangesloten. Vreemde voorwerpen, zoals lasparels, voor ethyleenglycol. Als de Stiebel Eltron roest, zand, dichtingsmateriaal... belemmeren de goede warmtedragervloeistof als kant-en-klaar mengsel werking van de warmtepomp.
INstAllAtIE mONtAgE De isolatie moet worden uitgevoerd overeenkomstig de geldende Gevaar voor beschadiging! voorschriften. Er mag geen water of regenwater worden gebruikt dat volledig is ontzout, omdat dit leidt Bij de dimensionering van het verwarmingscircuit moet worden tot corrosieverergering. Geschikte toestellen voor gelet op het maximaal beschikbare externe drukverschil.
INstAllAtIE mONtAgE 1. Overstortklep plaatsen Max. temperatuurverschil aan verwarmingszijde met bufferreservoir of hydraulische wissel Installeer een overstortklep die is aangepast aan en gedimensioneerd volgens de nominale maat van de verwarmingsinstallatie, en stel deze als volgt in: f Open het verwarmingscircuit resp. de verwarmingscircuits volledig.
INstAllAtIE ElEktrIscHE AANslUItINgEN 11. Elektrische aansluitingen 10.11 stekkers monteren De stekkers zijn uitgerust met een arret met roestvrij stalen tanden 11.1 algemeen en een O-ring voor de afdichting. Daarnaast beschikken ze over de functie "Draaien en borgen". Door de schroefdop simpelweg Aansluitwerken mogen enkel worden uitgevoerd door een erkende handmatig te draaien, wordt de buis in de stekker gefixeerd en vakman overeenkomstig deze handleiding!
INstAllAtIE ElEktrIscHE AANslUItINgEN 11.2.2 Aansluiting X4: Sturing Opgelet: De compressor mag slechts in één draairichting draaien. Als tijdens het opstarten van de compressor de fout GEEN VERMOGEN op het display van de WPMiw verschijnt, dient u de richting van het draaiveld te wijzigen door twee fasen om te wisselen.
INstAllAtIE ElEktrIscHE AANslUItINgEN 11.2.3 Aansluiting X2: Laagspanning vensters, deuren en luchtkanalen worden aangebracht en mag niet blootgesteld zijn aan directe zonnestraling. De buitentemperatuurvoeler moet op het toestel worden aangesloten op klem X2 (T(A)) en het ground-klemmenblok X26. Montage: f Trek het deksel eraf. f Bevestig het onderste gedeelte met de bijgeleverde schroef.
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE 12. Ingebruikname 11.3 afstandsbediening Fe 7 Alle instellingen in de ingebruiknamelijst van de Aansluitveld FE 7 warmtepompmanager, de ingebruikname van het toestel en de opleiding van de gebruiker moeten worden uitgevoerd door een vakman. i n g e b r u i k n a m e m o e t o v e r e e n k o m s t i g d e z e...
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE f Controleer het debiet aan de warmtedrager- en — Pas bij verschillende buitentemperaturen (bijv. – 10 °C en + 10 °C) de stooklijn zo aan, dat de gewenste temperatuur in de verwarmingszijden aan de hand van de grafiek met regelkamer wordt ingesteld.
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE 12.6 Overzicht van de ingebruikname van de warmtepompmanager (3de bedieningsniveau) nr. Parameter (wordt op het display weergegeven) IN BEDR NAME CODE-INVOER TAAL DUITS VORIGE CONTRAST DISPL WEERGAVE RETOURTEMP BUITENTEMP WEEKDAG WARMWATERTEMP MENG-TEMP NOODBEDRIJF AAN / UIT Opgelet: De parameter KOELEN mag enkel worden ingesteld bij warmtepompen WPF...cool! KOELBEDRIJF AAN / UIT PASSIEF...
Pagina 31
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE DYNAM-MENG VORSTBEVEIL °C FE KEUZE VERW CURCUIT 1 VERW CURCUIT 2 FE CORRECTIE °C RUIMTE INVLOED °C GRENS VERW UIT / °C BIVALENT VERW °C GRENS WW °C BIVALENT WW °C WW-ECO AAN / UIT VORIGE WW-HYSTERESE °C WW-CORRECTIE °C WW-HZG...
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE 12.7 ingebruikname warmtepompmanager instelling noodbedrijf op uit: Bij de ingebruikname van de warmtepompinstallatie moeten, behalve Zodra er zich storingen voordoen en de warmtepomp uitvalt, zorgt de de instellingen op het 2de bedieningsniveau, ook de specifieke aanvullende verwarming enkel voor verwarming als vorstbescherming. parameters voor de installatie worden bepaald.
Pagina 33
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE de elektrische nood-/bijverwarming voor het opwarmprogramma waarden van het opwarmprogramma (eerste opwarmtemperatuur en worden gebruikt.Daarvoor moeten parameters GRENS VERW maximumtemperatuur). en BIVALENT VERW op 30 °C gezet worden en moet het Tijdens het uitvoeren van het opwarmprogramma wordt de zomerlogica opwarmprogramma gestart worden.
Pagina 34
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE POMPCyCLI CONTINUE LOPEN Verwarmingscircuitpompsturing Deze parameter moet op UIT worden gezet als een bufferreservoir wordt gebruikt. de parameter insch. pomp geldt enkel voor het directe verwarmingscircuit 1, dus voor verwarmingscircuitpomp 1. VASTE WAARDE De parameter kan AAN of UIT worden geschakeld. In de stand nominale vaste-waardetemperatuur UIT draait de verwarmingscircuitpomp niet cyclisch.
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE retOur-Max langer. Vanaf een warmtedrageringangstemperatuur van 10 °C vindt altijd een minimale naloop van één minuut plaats. Maximale retourtemperatuur nalooptijd warmtedragerpomp met luchtafvoermodule Instelbereik 20 °C tot 55 °C. Als deze ingestelde temperatuur tijdens de verwarmingsfunctie op de retourvoeler wordt bereikt, wordt de warmtepomp onmiddellijk uitgeschakeld.
Pagina 36
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE DyNAM-MENG VORSTBEVEIL Looptijd van de mengklep Om bevriezing van de verwarmingsinstallatie te voorkomen, worden de verwarmingscircuitpompen bij de ingestelde Instelbereik 60 tot 240 v o r s t b e s c h e r m i n g s t e m p e r a t u u r i n ge s c h a ke l d ;...
Pagina 37
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE de werkwijze van de regeling met ingestelde factor K=10 (ruimte- invloed) en een stooklijn S=1,2. Kamertemperatuurregeling met weersinvloed. Deze regelingswijze biedt twee belangrijke voordelen: Foutief ingestelde stooklijnen worden gecorrigeerd door de kamervoelerinvloed K, door de kleinere factor K werkt de regeling stabieler.
Pagina 38
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE GRENS VERW WW-CORRECTIE Werkingsgebied voor de warmtepomp De warmwatertemperatuur wordt in het onderste derde van de boiler gemeten. De uitlooptemperatuur van het warm water ligt Bij een buitentemperatuur onder de ingestelde onderste werkingsgrens ca. 3 K hoger dan de gemeten temperatuur. Deze afwijking wordt voor de verwarming wordt de warmtepomp uitgeschakeld.
Pagina 39
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE DIAGNOSE drukken of door de bedieningsklep te sluiten. Op het display verschijnt weer UIT. Wanneer er op de PRG-toets wordt gedrukt, wordt aangegeven of er een FEK is aangesloten en welk type warmtepomp is RELAISTEST aangesloten. Door op de PRG-toets te drukken en vervolgens de draaiknop RESET WP verder te draaien, kunnen alle relaisuitgangen van de WPMiw afzonderlijk worden aangestuurd.
INstAllAtIE INgEBrUIkNAmE 12.8 ingebruiknamelijst WPMiw Parameter Instelbereik Standaard Installatiewaarde Codenummer invoeren 0000 tot 9999 1000 Taal Duits Contrast – 10 tot + 10 Displayweergave Reële retourtemperatuur Noodbedrijf AAN / UIT Koelfunctie * AAN / UIT Opwarmprogramma AAN / UIT Zomerbedrijf AAN / UIT Pompcycli AAN / UIT...
0 - 5 Enkel voor het 1ste schakeltijdpaar; het 2de en 3de schakeltijdpaar zijn niet voorgeprogrammeerd. Ma. - Vr. Standaardinstellingen zijn, zoals door Stiebel Eltron aanbevolen, zonder nachtverlaging. Za. - Zo. Wegens het gunstige WP-tarief bij nachtopwarming van 22:00 - 6:00 Ma.
INstAllAtIE sToringen verhelpen 14.1.1 Warmtepompspecifieke storing of hardwarestoring Magneetschakelaar kleeft E 20 Alle storingen worden op het display weergegeven. Geen vermogen E 21 Voorbeeld: hogedrukstoring Lage druk E 22 Hoge druk E 23 HOGEDRUK HD-sensor max E 24 14.1.4 Warmtepomp werk niet Warmtepomp staat in stand-by [ ] Oplossing: Omschakelen naar automatische werking Blokkeertijd actief;...
INstAllAtIE ONDErHOUD storing Omschrijving van de storing Oplossing HD-sensor max Als de uitschakeling 5 maal is opgetreden binnen de Alleen als fouten worden opgenomen in de foutenlijst: Regeluitschakling. bedrijfstijd (5 minuten), wordt dit in de foutenlijst opge- aanvoertemperatuurbewaking en HD-sensor controleren. nomen en wordt de installatie permanent uitgeschakeld.
Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is aangegeven als maximumwaarde en kan afhankelijk van het bedrijfspunt variëren. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen wordt vermeld in de vermogensgegevens van het toestel (conform EN 14511). WPF 5 E WPF 7 E WPF 10 E WPF 13 E...
Pagina 47
INstAllAtIE Technische gegevens WPF 5 E WPF 7 E WPF 10 E WPF 13 E WPF 16 E afmetingen Hoogte 1319 1319 1319 1319 1319 Breedte Diepte gewichten Gewicht aansluitingen Aansluiting tapwateraanvoer/-retour 22 mm 22 mm 22 mm 28 mm...
INstAllAtIE Technische gegevens 16.4 technische gegevens WPF...cool De vermogensgegevens hebben betrekking op nieuwe toestellen met schone warmtewisselaars. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen is aangegeven als maximumwaarde en kan afhankelijk van het bedrijfspunt variëren. Het vermogensverbruik van de geïntegreerde hulpaandrijvingen wordt vermeld in de vermogensgegevens van het toestel (conform EN 14511).
INstAllAtIE Technische gegevens 16.6 Vermogensdiagrammen WPF 5 e | WPF 5 cool 16.6.1 Verwarmingsvermogen WPF 5 E | WPF 5 cool Verwarmingsvermogen [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C 16.6.2 Verbruik WPF 5 E | WPF 5 cool...
Pagina 51
INstAllAtIE Technische gegevens 16.6.3 Vermogensgetal WPF 5 E | WPF 5 cool Vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C www.stiebel-eltron.com WPF E | WPF cool |...
INstAllAtIE Technische gegevens 16.7 Vermogensdiagrammen WPF 7 e | WPF 7 cool 16.7.1 Verwarmingsvermogen WPF 7 E | WPF 7 cool Verwarmingsvermogen [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C 16.7.2 Verbruik WPF 7 E | WPF 7 cool Verbruik [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C]...
Pagina 53
INstAllAtIE Technische gegevens 16.7.3 Vermogensgetal WPF 7 E | WPF 7 cool Vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C www.stiebel-eltron.com WPF E | WPF cool |...
INstAllAtIE Technische gegevens 16.8 Vermogensdiagrammen WPF 10 e | WPF 10 cool 16.8.1 Verwarmingsvermogen WPF 10 E | WPF 10 cool Verwarmingsvermogen [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C 16.8.2 Verbruik WPF 10 E | WPF 10 cool Verbruik [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C]...
Pagina 55
INstAllAtIE Technische gegevens 16.8.3 Vermogensgetal WPF 10 E | WPF 10 cool Vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C www.stiebel-eltron.com WPF E | WPF cool |...
InstallatIe InbedrijfstellIngsprotocol 16.9 Vermogensdiagrammen WPF 13 e | WPF 13 cool 16.9.1 Verwarmingsvermogen WPF 13 e | WPF 13 cool Verwarmingsvermogen [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C 16.9.2 Vermogensdiagrammen WPF 13 E | WPF 13 cool Verwarmingsvermogen [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C...
Pagina 57
InstallatIe InbedrijfstellIngsprotocol 16.9.3 Vermogensgetal WPF 13 E | WPF 13 cool Vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C www.stiebel-eltron.com WPF E | WPF cool |...
InstallatIe InbedrijfstellIngsprotocol 16.10 Vermogensdiagrammen WPF 16 e | WPF 16 cool 16.10.1 Vermogensgetal WPF 16 E | WPF 16 cool Vermogensgetal [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C | WPF E | WPF cool www.stiebel-eltron.com...
Pagina 59
INstAllAtIE Technische gegevens 16.10.2 Verbruik WPF 16 E | WPF 16 cool Verbruik [KW] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C Aanvoertemperatuur 45 °C Aanvoertemperatuur 55 °C Aanvoertemperatuur 60 °C 16.10.3 Vermogensgetal WPF 16 E | WPF 16 cool Vermogensgetal e [-] Ingangstemperatuur van het WQA-medium [°C] Aanvoertemperatuur 35 °C...
INstAllAtIE Technische gegevens 16.11 aansluiting en afmetingen WPF 5 E WPF 7 E WPF 10 E WPF 13 E WPF 16 E WPF 5 W P F 7 WPF 10 WPF 13 WPF 16 cool cool cool cool cool Doorvoer elektr.kabels...
Pagina 63
INstAllAtIE inbedrijfsTellingsproTocol 10. Warmtebron: 12. Perifere componenten van de installatie: Lucht Circulatiepomp bron buitenlucht afgevoerde lucht Merk / type Temperatuur min: °C Circulatiepomp verwarming Merk / type max: °C Bodem Circulatiepomp Aardwarmtevoeler aantal: Warmtepomp / warmtewisselaar Merk / type Nominale diameter buis: Verdeler: ja neen Circulatiepomp...
Pagina 64
INstAllAtIE inbedrijfsTellingsproTocol 15. Meetwaarden: 16. Controle overeenkomstig VDE 0701 Aan de WP gemeten na een werkingsduur van 10 minuten: Uitgevoerd: neen Aanvoer brine / water / lucht: °C Waarden in orde: neen Retour brine / water / lucht: °C Aanvoer warmtepomp: °C Retour warmtepomp: °C...
garantie | Milieu en recycling Garantie Voor toestellen die buiten Duitsland zijn gekocht, gelden de garantievoorwaarden van onze Duitse ondernemingen niet. Bovendien kan in landen waar één van onze dochtermaat- schappijen verantwoordelijk is voor de verkoop van onze producten, alleen garantie worden verleend door deze doch- termaatschappij.
Pagina 66
Notities | WPF E | WPF cool www.stiebel-eltron.com...
Pagina 67
Notities www.stiebel-eltron.com WPF E | WPF cool |...