2.11 Inbedrijfstellinglijst
Tijdens de inbedrijfstelling moet het regelapparaat op stand-bybedrijf
!
controleerd start. Vergeet niet om de installatie naar de laatste ingestelde bedrijfsmodus te resetten.
Nr.
Parameter
1
Codenummer invoeren
2
Codenummer wijzigen
3
Taal
4
Contrast
5
Displayweergave
6
Noodfunctie
7
Installatiesoort
8
Opwarmprogramma
9
Zomerbedrijf
10
Pompcycli
11
Nominale vaste waarde
12
Aanvoertemperatuur-MAX-VK 1
13
Mengkleptemperatuur-MAX-VK 2
14
Dynamiek mengklep
15
FE-keuze
16
FE-correctie
17
Kamerinvloed
18
Trappen DHC
19
Wachttijd DHC
20
Aansluiting DHC
21
Spertijd
22
Bivalentietemperatuur verwarming
23
Spaarwerking
24
Warm water-hysterese
25
Ontdooiing
26
Debiet
27
Zomerventilatie
28
Vorstbeveiliging
29
Nachtkoeling
30
I-aandeel verwarming
31
Reststilstand
32
Directe start
33
Relaistest
34
LCD-test
35
Softwareversie LZM II
36
Analyse
37
Storingstype
38
Reset van de WP
39
Looptijden
staan. Op die manier wordt voorkomen dat de warmtepomp onge-
Instelbereik
Standaard
0000 tot 9999
1000
0000 tot 9999
0000
Duits
-10 tot + 10
0
ACT-AANV-TEMP
AAN / UIT
UIT
UIT
AAN / UIT
UIT
AAN / UIT
AAN
AAN / UIT
UIT
20 °C tot 60 °C
UIT
20 °C tot 60 °C
50 °C
20 °C tot 60 °C
35 °C
30 - 240
120
Verwarmingscircuit 1
- 5 K tot + 5 K
0
0 tot 20
5
WP + DHC 1/2/3
5 tot 60 min
60 min
UIT
UIT
– 20 °C tot 12 °C
5 °C
AAN / UIT
UIT
1 °C tot 10 °C
3 °C
– 10 °C tot 3 °C
– 5 °C
– 10 °C LWA 303
instelbaar
UIT
– 10 °C tot 5 °C
– 2 °C
UIT
10 tot 200 K min
10 K min
20 min
niet instelbaar
Installatiewaarde
LWA 203
39