Parameter 38 Storingslijst Aflezen en verhelpen van alle opgetreden fouten in de storingslijst volgens Storingstype
Fout
Foutbeschrijving
AFVRL.TEMP-MIN
Lager dan de min. luchtafvoertemperatuur
Zodra deze luchtafvoertemperatuur ≤ 13 °C is, wordt de warmtepomp uitgeschakeld en
wordt op het display %51+3$,/
,(- weergegeven, terugschakelhysterese 2 K.
De stilstandtijd wordt ingesteld en de fout wordt op de foutenlijst geregistreerd.
Na het verstrijken van de stilstandtijd en een luchtafvoertemperatuur ≥ 15 °C, start de
warmtepomp opnieuw op. De fout is een bewakingsfunctie. Zodra de fout verschijnt,
worden de elektrische naverwarmingstrappen onafhankelijk van het bivalentiepunt
voor het verwarmingsbedrijf vrijgegeven.
ONTDOOIEN
Warmtepomp schakelt om naar ontdooien.
De verdampersensor moet voorkomen dat de verdamper gedurende het warmtepomp-
bedrijf bevriest.
Wanneer de minimale temperatuur van de verdamper wordt bereikt die minimaal 10
min korter moet zijn, schakelt de warmtepomp uit. De stilstandtijd wordt ingesteld en
de ventilator draait op minimaal debiet. Ontdooien begint.
Ontdooien eindigt wanneer de stilstandtijd is afgelopen en de verdampertemperatuur
≥ 5 °C is.
Op het display van de regelaar knippert het waarschuwingssymbool en de fout ONT-
DOOIEN wordt weergegeven en op de foutenlijst geregistreerd.
Zodra de fout verschijnt, worden de elektrische naverwarmingstrappen onafhankelijk
van het bivalentiepunt voor het verwarmingsbedrijf vrijgegeven.
Indien binnen een periode van 5 uur deze fouten 5 maal optreden volgt een Fatal error.
2.10 Maatregelen in geval van
storingen
Storingen die in de ventilatie-installatie
of in de warmtepomp optreden, worden
aangegeven op het display. Bij de instal-
latieparameters Ingebruikname en Info Temp
kunnen alle vereiste parameters worden
afgelezen die vereist zijn voor de omvangrijke
installatieanalyse. Voor de foutopsporing
moeten alle beschikbare parameters van
de LZM II worden geanalyseerd voordat het
ventilatietoestel wordt geopend.
Storingsindicaties op het display: warmte-
pompspecifieke fout of hardwarematige fout
%51+3$,/
,(-
Storingsmelding (knipperend)
Alle storingen worden op het display weer-
gegeven.
Bij alle optredende storingen schakelt de
warmtepomp uit. De stilstandtijd wordt inge-
steld en tot aan „Verwarmingsgas max" wor-
den alle fouten op de foutenlijst geschreven.
Storingsindicaties op het display: Voelerbreuk
= voelerfout
5.$+$1!1$4*
De foutcode heeft betrekking op tem-
!
peratuursensoren die onder het instal-
latiemenuonderdeel Info. temperaturen kun-
nen worden opgevraagd. In geval van een
storing worden de fouten niet opgenomen
op de foutenlijst, parameter 37. De installatie
wordt niet uitgeschakeld. Nadat de storing
is verholpen, wordt de weergave op het dis-
play onmiddellijk gedoofd.
Houd rekening met de lijst bij de installatiepa-
rameter Info temperaturen (zie pagina 8).
Sensor
Mengklepsensor
Verdampersensor
Aanvoersensor
Retoursensor (boiler onder)
buitensensor
Warmwatervoeler
Afstandsbediening FE7
Restwarmtesensor/collector
Luchtafvoersensor
Foutmelding met DCO actief
In combinatie met de datacommunicatie-
controller DCO actief worden bij de hierboven
vermelde sensorfouten de foutcodes (E70
tot E129) via SMS naar een geautoriseerde
ontvanger gestuurd.
Bovendien worden volgende foutcodes via
SMS verstuurd:
Min. luchtafvoertemperatuur
Ontdooien
Oplossing
Houd alle woonruimtes, ook bij
afwezigheid, op een temperatuur
van ≥ 15 °C.
- luchtdebiet controleren
- ventilatorinstelling controleren
- minimumdebiet in acht nemen
Warmtepomp werk niet
Na het uitschakelen van de warmtepomp
wordt een vaste stilstandtijd van 20 min in-
gesteld om de compressor te beschermen.
Onder parameter 31 "Resterende stilstand-
tijd" kan de tijd die nog is overgebleven, wor-
den opgeroepen.
Oplossing: Wachten, na het verstrijken van
de resterende stilstandtijd start
het ventilatietoestel automatisch
opnieuw.
Warmtepomp staat in stand-by [ ]
Oplossing: Omschakelen naar automatische
werking
Storing-
Blokkeertijd actief; stand-bysymbool knippert
scode
]
[
E 70
Oplossing: Wachten, na het verstrijken van de
blokkeertijd start het ventilatietoe-
E 71
stel automatisch opnieuw.
E 72
Er is geen warmteaanvraag
E 73
Oplossing: Installatieparameter Info temp.
E 75
Temperatuurcontrole, vergelijking
nominale en reële waarde
E 76
Eventueel verkeerde zekering
E 80
Oplossing: zie technische gegevens
E 128
E 129
Het ventilatietoestel kan pas weer
!
worden gestart, wanneer de fout is
verholpen en een reset van de warmtepomp
werd uitgevoerd (parameter 38 Reset-WP).
E 25
E 26
37