Bediening
Handmatige verwarmingsmodus
– De drukknop (12) voor de airconditioning
en de drukknop (10) voor de automatische
modus moeten zijn uitgeschakeld.
Verwarming inschakelen
– Verdraai de draaiknop (11).
De ventilator wordt ingeschakeld en de lucht-
stroom wordt ingesteld op het geselecteerde
niveau.
Normale verwarmingsmodus:
– Gebruik de draaiknop (14) om de tempera-
tuur in te stellen.
– Gebruik de draaiknop (11), de draaiknop (9)
en de blaasmonden links en rechts in de
cabine om de temperatuur en de tempera-
tuurverdeling af te stellen.
Instellingen voor ruiten ontwasemen
– Zet de draaiknop (14) op warm (eindpositie
rechts).
– Zet de draaiknop (9) op voorruitverwarming
(eindpositie links).
– Zet de draaiknop (11) op niveau4.
– Open de blaasmonden links en rechts in de
cabine, en richt de lamellen naar de voor-
ruit.
Automatische verwarmingsmodus
De drukknop (12) voor de airconditioning moet
zijn uitgeschakeld.
– Gebruik de draaiknop (14) om de tempera-
tuur in te stellen.
– Druk op de drukknop (10) en druk vervol-
gens op de drukknop (12).
De automatische verwarming wordt ingescha-
keld en de automatische airconditioning wordt
uitgeschakeld. De aan-indicator (8) licht groen
op. Het ventilatorniveau en de temperatuur
worden nu automatisch geregeld.
14
13
1411 801 1528 NL - 08/2022 - 04
Standaarduitrusting
7
8
2 3
1
0
4
12
11 10
9
4
d3961029c
87