2
Hoofdstuk
NAAIEN
VOORZICHTIG
• Om letsel te voorkomen moet u de naald tijdens
het gebruik van de machine goed in de gaten
houden. Houd uw handen tijdens het gebruik van
de machine uit de buurt van de bewegende delen.
• Trek of duw de stof niet tijdens het naaien. U
kunt daardoor letsel oplopen.
• Gebruik geen verbogen of gebroken naalden.
U kunt daardoor letsel oplopen.
• Probeer niet over rijgspelden of andere
objecten heen te naaien. Anders kan de naald
breken en hierdoor kunt u letsel oplopen.
BELANGRIJK
• Zitten de steken te dicht op elkaar? Stel dan een
langere steeklengte in voordat u verder gaat. Anders
kan de naald breken en hierdoor kunt u letsel oplopen.
Steektypen
Naaisteken
1 Rechte/Afwerksteken
2 Decoratieve steken
3 Nostalgische steken
4 Knoopsgaten/trenzen
5 In verschillende richtingen
6 Quiltsteken naaien
7 Overige steken
8 Taps toelopende steken
BASISPRINCIPES VAN
HET NAAIEN
1
2
3
4
5
6
7
8
Lettersteken en decoratieve steken
1
2
4
7
0
A
C
D
1 Decoratieve steekpatronen
2 7 mm decoratieve steken
U kunt de steeklengte en steekbreedte instellen.
3 Satijnsteekpatronen
4 7 mm satijnsteekpatronen
U kunt de steeklengte en steekbreedte instellen.
5 Kruissteek
6 Decoratieve steken
7 Letters (gotisch)
8 Letters (handschrift)
9 Letters (omrand)
0 Cyrillisch lettertype
A MY CUSTOM STITCH (pagina 99)
U kunt originele steken ontwerpen.
B Steekpatronen opgeslagen in MY CUSTOM STITCH
(pagina 101)
C Steekpatronen opgeslagen in het geheugen van de
machine (pagina 97)
D Steekpatronen opgeslagen op een USB-medium
(pagina 97)
E Steekpatronen die via het draadloze netwerk worden
overgedragen (pagina 97)
Standaardnaaiwerkzaamheden
Opmerking
• Naai eerst een proefstukje met dezelfde stof en
draad als voor uw project.
a
Zet de machine AAN en druk op
naaisteken weer te geven. Druk vervolgens op
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
NAAIEN
2
3
5
6
8
9
B
E
om de
49