Systeem met de DECT-Manager configureren.
tor altijd via hetzelfde adres verloopt, terwijl de IP-adressen van de basisstations dyna-
misch worden toegewezen.
Als u voor het IP-adres de optie Automatisch toegewezen kiest, hoeft u geen aanvul-
lende gegevens meer in te voeren.
Als u statische IP-adressen in uw netwerk gebruikt, moet u ook voor elk basisstation een
IP-adres invoeren (
Voor beide DECT-modulen van het basisstation worden de MAC-adressen, de identifica-
tor
RFPI
(Radio Fixed Part Identity) alsmede het RTP-poortbereik dat door het systeem is
berekend weergegeven.
¤
Kies de optie Basisstation inschakelen.
Als u het basisstation niet inschakelt, blijven de gegevens opgeslagen in de DECT-
Manager.
¤
Klik op Opslaan om de instellingen op te slaan.
Het venster Nieuwe basisstations aanmelden wordt weer geopend waarmee u de ove-
rige basisstations kunt aanmelden en configureren. Als u alle gewenste basisstations
heeft aangemeld en geconfigureerd, wordt in het venster weergegeven dat er geen
onaangemelde basisstation meer zichtbaar zijn in het systeem.
U kunt nu de basisstations synchroniseren.
Basisstations weergeven, instellingen wijzigen
¢
Instellingen
Fabriekshal West
Fabriekshal Midden
Fabriekshal Oost
Administratie 1e etage
Administratie 2e etage
Trappenhuis
Administratie kelder
Op pagina Basisstations ziet u een tabel met alle aangemelde basisstations, inclusief hun
naam, RPN (Radio Part Number, nummer van de cel in het DECT-netwerk), cluster-num-
mer, synchronisatieniveau en status.
70
£
pagina
64).
Netwerk en aansluitingen
¢
Basisstations