Het venster Eigen gegevens van het basisstation verschijnt voor het configureren van
dit basisstation.
¤
Voer in het veld Celnaam / locatie een eenduidige naam voor het basisstation in, bij-
voorbeeld kelder West). Aan de hand van deze naam kan het basisstation eenvoudig
in de logische en ruimtelijke structuur van het DECT-netwerk worden opgenomen.
¤
DECT-Cluster en Synchronisatieniveau vult u op een later tijdstip op pagina
tions synchroniseren
De status van het basisstation wordt weergegeven:
– Offline: het basisstation is niet via LAN met het telefoonsysteem verbonden.
– Uitgeschakeld
– Actief
– Ingeschakeld en gesynchroniseerd
Het IP-adrestype wordt bepaald door de instelling voor de DECT-Manager op pagina IP-
£
configuratie (
pagina
dat de instelling voor DECT-Manager en basisstations identiek is. Zo zou bijvoorbeeld de
DECT-Manager een vast IP-adres kunnen hebben zodat de toegang tot de webconfigura-
Systeem met de DECT-Manager configureren.
in.
64). U kunt het IP-adrestype wijzigen. Het is niet noodzakelijk
Basissta-
69