Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

11.5.2 CareMonitor

PAS OP!
Een instelling die is bevestigd op één CareMonitor beïnvloedt de instelling op de andere CareMonitors als er
meer SafeSense®-toepassingen worden uitgevoerd op hetzelfde SafeSense® 3-systeem!
Controleer de CareMonitor-instellingen regelmatig om er zeker van te zijn dat u op de hoogte zal worden geb-
racht van de statussen waarvan de detectie u kan helpen bij de zorg voor een patiënt.
PAS OP!
Het is niet mogelijk om de SafeSense®-toepassing meerdere keren op één apparaat uit te voeren!
Controleer of de SafeSense®-toepassing slechts eenmaal is ingeschakeld wanneer deze knippert in de foutmo-
dus.
PAS OP!
Als de SafeSense®-toepassing door één gebruiker wordt gebruikt op de hardware waarop de SafeSense®-
-toepassing is geïnstalleerd en het technisch bedieningspaneel met SafeSense® 3-bediening door een andere
gebruiker op een Image 3-bed wordt gebruikt om de geselecteerde bewaking in te stellen, heeft de latere inste-
lling voorrang!
WAARSCHUWING!
De SafeSense®-toepassing gebruikt de systeemtijd van het apparaat waarop de toepassing draait. De tijd kan
verschillen van de systeemtijd van de hub. Als het tijdsverschil groter is dan 5 minuten wordt de gebruiker in
de SafeSense®-toepassing op de hoogte gesteld en wordt de melding "system time not found." (systeemtijd
niet gevonden) weergegeven in de grafiek van de bewegingsgeschiedenis!  
Met de SafeSense®-toepassing kunnen alle SafeSense® 3-functies worden ingesteld (Bed Exit Monitoring (Bewaken verlaten
van het bed), Motion Monitoring (Bewaking van beweging), Decubitus/Movement Notification (Decubitus-/bewegingsmelding) en
Wetness Monitoring (Bewaking van vocht)), worden waarschuwingen weergegeven en wordt de geschiedenis van bewaking van
beweging weergegeven. Waarschuwingen met geluidssignalen zijn alleen mogelijk via de CareMonitor-toepassing. Er komen geen
akoestische waarschuwingen uit de hub en het technisch bedieningspaneel met SafeSense® 3-besturingselement. De SafeSen-
se®-toepassing biedt een globale instelling van de functies voor alle patiënten en een individuele instelling van de functies voor
elke patiënt. De gebruikersinterface van de CareMonitor kan worden weergegeven in de modus Dark (Donker) voor aanpassing
aan de intensiteit van het omgevingslicht. Het is mogelijk om meerdere SafeSense®-toepassingen tegelijkertijd op verschillende
apparaten te gebruiken. Controleren of het geselecteerde bed met succes is verbonden met het SafeSense® 3-systeem kan alleen
worden gecontroleerd via de CareMonitor-toepassing.
GEVOELIGHEID
Gevoeligheidsinstellingen zijn bedoeld voor het aanpassen van de bewakingsomstandigheden met betrekking tot de mobiliteit van
de patiënt. Als een patiënt nogal rusteloos is, kan de bewakingsgevoeligheid worden verlaagd (tot een laag niveau) op basis van
de deskundige beoordeling van het verplegend personeel. Zo wordt voorkomen dat het systeem overbodige en nutteloze statussen
detecteert. Het verlagen van de bewakingsgevoeligheid verhoogt de reactietijd bij het detecteren wanneer de patiënt in en uit bed
stapt. Als een patiënt vrij weinig beweegt, kan de bewakingsgevoeligheid worden verhoogd (tot een hoog niveau) op basis van de
deskundige beoordeling van het verplegend personeel. Zo kunnen alle mogelijke statussen worden gedetecteerd, die nuttig kunnen
zijn voor de verpleegkundigen.
60
D9U001SFS-0107_02

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave